Doodmoe, prikkelbaar en uit balans: wat is een parental burn-out en kan je er iets aan doen?
© Getty Images

Doodmoe, prikkelbaar en uit balans: wat is een parental burn-out en kan je er iets aan doen?

Door Stefanie Van den Broeck
Leestijd: 7 min

Kinderen zijn het grootste geschenk van je leven. Als ouder wíl je niet liever dan je onderdompelen in het gezin en je bloedjes altijd dicht bij
je hebben. Of dat maken we elkaar toch wijs. In werkelijkheid voelen tal van jonge moeders zich langzaam van zichzelf wegdrijven, en zien veel ouderparen op tegen de vakantie. Er is zelfs een woord voor: parental burn-out.

/

Zit je jaarlijkse gezinsvakantie er al op? Of moet je nog vertrekken? Heerlijk natuurlijk, om eindelijk te kunnen re­ laxen met partner en kinderen. Aan het zwembad liggen in een of andere warme streek, of avontuurlijk bergen en meren trotseren: erg idyllisch. Toch komen veel ouders doodmoe terug van zo’n verre reis. Hun batterijen zijn niet opgeladen, maar leger dan ooit.

Het begint al bij het vertrek: nog voor je één kilo­ meter gereden (of gevlogen) hebt, beginnen de koters al te zeuren: “Is het nog ver?” En een paar mokkende pubers volstaan om die prachtige ber­gen en meren te doen verbleken. Weinig ouders durven het hardop toe te geven, maar soms den­ken ze met heimwee terug aan de tijd dat ze nog met z’n tweeën op vakantie konden.

Wat is een parental burn-out?

Opvoeden is hard werken, kinderen zetten je leven op zijn kop. En soms wordt alles gewoon wat veel. Internationaal wordt dit een parental burn-­out genoemd: ouders die de balans in hun leven vol­ledig kwijtraken.

In ons land werd dit taboe lang doorbroken door the gentlemom, een online com­munity van twee moeders. Ze begonnen hun community toen ze allebei een kindje van drie hadden en het gevoel hadden van ‘op te branden’. Ellen werkte als zelfstandig fotografe en leefde altijd in zesde versnelling. “Tot vlak voor de geboorte bleef ik werken en daarna kwam ik op een roze wolk terecht: een vlotte bevalling, een rustige baby. En ik besloot ook om 3,5 maan­den thuis te blijven, een heerlijke tijd. Maar daar­na begon het harde werkritme weer: veel last minute opdrachten, vaak ’s avonds werken, in het buitenland… Voor ik een kind kreeg, vond ik dat allemaal heel rock-­’n-­roll, maar nu werd het een echte uitputtingsslag. Volgens de dokter zat ik tegen een depressie aan, dus na lang aarze­len ­ als zelfstandige is dat niet vanzelfsprekend ­ ben ik toch gestopt met werken. Uiteindelijk heb ik een jaar thuisgezeten en nu ben ik weer parttime aan de slag.”

Het verhaal van Kirsten is gelijkaardig, al kwam zij al sneller in een ‘suk­kelstraatje’ terecht. “Ik werkte als freelance jour­naliste en deed net als Ellen alles voor mijn job. Maar toen ik zwanger werd, begon de uitputting al. De zwangerschap en bevalling verliepen heel moeizaam en mijn kindje huilde erg veel, door reflux en een koemelkallergie.”

Schuld en schaamte

Het verhaal van Kirsten en Ellen is heel herkenbaar voor Lieve Van Weddingen. Zij schreef het boek Mijn baby lacht… nu ik nog en geeft therapie en workshops aan moeders die het erg zwaar hebben.

“Soms zijn dat vrouwen met pasgeboren baby’tjes, soms zijn hun kinderen al een stuk ouder. Maar ze komen heel vaak met dezelfde klachten. Bijna al die moeders zijn angstig en neerslachtig. Ze hebben het gevoel dat ze verloren lopen in hun eigen leven, of dat ze hun vrijheid kwijt zijn. Ook controledrang speelt mee: ze hebben geen vat meer op hun eigen leven en dat maakt hen bang.”

Van Weddingen ziet één patroon dat bijna elke keer terugkeert: vrouwen zijn vaak niet goed voorbereid op het moederschap. “Ze hebben heel hoge verwachtingen – de zogenaamde roze wolk – en die worden niet ingelost. Op voorhand denken ze dat hun leventje gewoon kan doorgaan, maar dan mét baby. Terwijl zo’n kind natuurlijk alles op zijn kop zet. Bovendien hebben veel van die vrouwen nooit geleerd om met zware frustraties en beperkingen om te gaan. Ineens komen al die emoties op hen af en botsen ze op enorm veel drempels. En dan nog willen ze het perfecte plaatje in stand houden: de sterke, onafhankelijke vrouw is nu een sterke, onafhankelijke moeder geworden. Hulp vragen is voor veel vrouwen heel moeilijk.”

/

In therapie

Als vrouwen toch de stap zetten naar therapie, dan zijn er verschillende manieren om hen te helpen, vertelt Van Weddingen. “In het begin praten we vooral veel. Onder meer over de bevalling zelf: die heeft vaak een heel grote impact op vrouwen, zeker als ze niet is gelopen zoals ze in gedachten hadden. Ook de relatie met hun lichaam breng ik ter sprake: jonge mama’s zijn vaak vervreemd van hun lijf. En we lijsten samen op wat het leven nu zo moeilijk maakt. Wat hebben die vrouwen moeten opofferen? Hun hobby’s, hun lichaam, hun relatie… Samen maken we dan een soort prioriteitenlijst met dingen die ze opnieuw willen veranderen.”

Na de therapie komen vrouwen daar meestal sterker uit. “Eigenlijk is de komst van een kind en de crisis die daarbij hoort een cadeautje, hoe vreemd dat in het begin ook klinkt. Je kind geeft je de kans om stil te staan bij je eigen ontwikkeling. Die vrouwen hadden eigenlijk al hun hele leven bepaalde problemen, zoals angst en perfectionisme. Maar door het moederschap komen die in alle hevigheid naar buiten. Daaraan werken is een heel gezond en normaal proces.”

Vaders en de parental burn-out

Eén ding valt op in het verhaal van Van Weddingen: het gaat altijd over moeders.

“Ik krijg inderdaad nooit papa’s over de vloer. Nochtans ben ik er rotsvast van overtuigd dat ook zij door een rouwproces gaan, net als de moeders. Maar voor hen is het toch anders. Alleen al doordat ze snel opnieuw gaan werken, hebben ze veel meer afleiding. Hun leven verandert veel minder. Ja, ze hebben wat minder slaap, maar op het werk kunnen ze gewoon babbelen met collega’s, rustig lunchen en hun ding doen. Terwijl moeders de hele dag alleen thuiszitten met hun baby.”

Good enough parenting

Ook bij oudere kinderen loert een parental burn-out om de hoek. Opvoedingsconsulent Marc Janssens, heeft het liever over ‘ouderlijke uitputting’. Hij ziet regelmatig ouders die het even niet meer zien zitten.

“Ouder ben je 24 uur per dag, zeven dagen op zeven. En elke fase heeft specifieke moeilijkheden: bij baby’s speelt vooral de vermoeidheid mee, bij pubers zorgen de stemmingswisselingen vaak voor conflicten.” Voor veel ouders is het een grote stap om naar bijvoorbeeld een opvoedingswinkel te gaan, maar eenmaal ze de drempel over zijn, kan het enorm opluchten.

“Wij proberen ouders in de eerste plaats erkenning te geven. Maar we willen ook hoop scheppen. Een peuter van tweeënhalf met zware driftbuien kan heel vermoeiend zijn, maar dat is normaal. En er zijn manieren om daarmee te leren omgaan. Een time-out kan bijvoorbeeld wonderen doen. Met zulke trucjes – en goede vooruitzichten – lijkt de situatie minder uitzichtloos.”

En Janssens raadt ouders ook aan om het zichzelf soms wat makkelijker te maken. “Doe je boodschappen voor je de kinderen gaat ophalen in de naschoolse opvang, dan heb je alvast geen scène bij het snoeprek. En als je peuter almaar de televisie wil aanzetten, leg de afstandsbediening dan gewoon in de kast. Natuurlijk moet zo’n kind leren dat hij eraf moet blijven, maar daarvoor is er nog tijd genoeg. Soms moet je wat ademruimte creëren. Ouders leggen tegenwoordig zoveel druk op zichzelf, terwijl good enough parenting eigenlijk prima is.”

/

Parental burn-out met ‘zorgenkindjes’

Er is één groep ouders die extra kwetsbaar is voor een parental burn-out: zij die ‘een zorgenkindje’ hebben.

Noor Seghers is een van hen. Vroeger was ze een carrièrevrouw met een drukke baan in een bank. Maar ruim twintig jaar geleden kreeg haar jongste dochter een zwaar ongeluk, waardoor ze erg hulpbehoevend werd. “Mijn al erg drukke leven werd ineens té hectisch, waardoor ik moest stoppen met werken. En dan nog was het pompen om niet te verzuipen. Iets wat veel lotgenoten zullen herkennen: als je kind ziek is, of een handicap heeft, dan is de zorg sowieso veel intensiever. Het voelt vaak ook uitzichtloos én eenzaam. Ouders van een gezond kind hebben enorm veel ‘lotgenoten’: zij kunnen met hun vrienden en familie praten over de eerste tandjes, de groeispurten en de driftbuien. Dat biedt troost. Terwijl ouders van een zorgenkindje vaak niemand kennen die door hetzelfde proces moet.”

De twee-minutenregel

Vanuit haar achtergrond besloot Seghers om die ouders te helpen. In 2012 begon ze, in samenwerking met de KU Leuven, met het Magenta-project: Management voor Gezinnen, vanuit Talent. Ze organiseert workshops voor ouders en schreef ook een werkboek met handige tips, die ook voor ouders van gezonde kinderen heel nuttig kunnen zijn.

“Timemanagement is bijvoorbeeld heel belangrijk. Alles wat je in twee minuten kan doen, doe je best meteen. Anders blijft het toch maar malen in je hoofd. En ook tijd maken voor jezelf is cruciaal. Maar probeer die momenten van vrije tijd, die heel waardevol zijn, zo goed mogelijk in te vullen. Voor de tv gaan hangen en wat zappen lijkt aanlokkelijk, maar daar haal je meestal geen energie uit. Soms is het beter om even te bellen met een vriendin, een korte wandeling te maken, wat gitaar te spelen…

En ook delegeren is iets wat ouders kunnen leren van managers. Laat anderen toe om je te helpen! Als de grootouders een logeerpartijtje voorstellen, ga daar dan op in zonder je schuldig te voelen. Dat is goed voor jezelf en voor je kinderen, want zij hebben veel meer aan een ouder met opgeladen batterijen. Een van de vaders die de workshop volgde, maakte ooit een mooie vergelijking: in het vliegtuig zeggen ze toch ook altijd dat je eerst je eigen zuurstofmasker moet opzetten, voor je je kinderen kan helpen?”

/

Druk op schouders

Ouders kunnen dus leren om minder perfectionistisch te zijn, om hun verwachtingen bij te stellen en meer tijd te maken voor zichzelf. Maar we mogen toch ook niet onderschatten hoeveel druk er op hun schouders rust, zegt pedagoog Stefan Ramaekers (KU Leuven).

“De overheid en de maatschappij verwachten dat ouders voltijds werken en wel zo lang mogelijk, dat ze genoeg tijd maken voor hun kinderen, dat ze helpen bij het huiswerk, dat ze gezonde maaltijden op tafel zetten… Eigenlijk is dat geen parental burn-out, maar gewoon pure vermoeidheid door al dat combineren.”

Ramaekers vindt dat we als samenleving grondig moeten nadenken over de balans tussen gezin, werk en school. “Er wordt zoveel gepraat over flexibel werken, maar in de praktijk merk je daar heel weinig van. Zo zouden één of twee dagen thuiswerk misschien al wat druk van de ketel kunnen halen. Al is dat niet in alle jobs mogelijk, natuurlijk.

En huiswerk: nog zoiets. Het is goed dat daar nu veel over gediscussieerd wordt, want het legt veel druk op gezinnen. Ouders hebben vaak maar weinig tijd voor hun kinderen: is het dan echt nodig dat ze die in schoolse activiteiten steken, die vaak veel stress opleveren?”

Vond je dit interessant? Lees dan ook: Zo herken je een burn-in, de voorloper van een burn-out & 1 op 3 ervaart ongezonde werkstress en dit zijn de belangrijkste triggers.

Redactie Marie Claire De artikels van >