Eerder verschenen in Marie Claire België – januari 2017
Na Kid (2012) zoomt Fien Troch in Home opnieuw in op de horrors die zich achter de Vlaamse voortuinen en gevels afspelen. In haar films portretteert ze families, van eenoudergezinnen met jonge kinderen tot gerespecteerde huishoudens met puberende tieners, die in een benarde en ongewone situatie terechtkomen. In Home is het de vrijlating van de veroordeelde jeugdcrimineel Kevin die rimpels vormt in het ogenschijnlijk smetteloze bestaan van verschillende gezinnen.
“Aanvankelijk wist ik nog niet zo goed wat ik wilde vertellen”, verklapt Fien Troch, in levende lijve opgewekter dan haar films doen vermoeden. “Ik had een vaag idee over een jonge delinquent die bescherming zoekt bij een ouder iemand. Daarnaast wilde ik ook iets met tienerjongeren doen omdat ik het na drie ingetogen films wat energieker wilde.” Voor meer inspiratie moest ze niet verder kijken dan haar eigen gezin.
Hoe was het om samen met je partner het scenario te schrijven?
“Goed! Nico (Leunen, nvdr) was monteur van mijn vorige films dus toen babbelden we al veel over mijn films en scenario’s. In die zin werkten we altijd al samen. Nu groeide die samenwerking ook heel organisch naar een punt toe waarop we voelden dat we de film samen aan het schrijven waren. Het is niet dat we zeiden: ‘komaan, we gaan aan tafel zitten en we schrijven samen een scenario’.”
Zorgde dat voor strubbelingen?
“Ik heb daar alleen maar positieve herinneringen aan. Natuurlijk zorgt dat soms voor spanningen, want ik ben nogal een moeilijke als ik schrijf. Als het goed gaat, ben ik de gelukkigste mens ter wereld. Als het slecht gaat, is heel de wereld slecht. Dat is altijd al zo geweest. (lacht) Het idee dat je niet alleen aan het schrijven bent, was voor mij een goede ruggesteun.”
Hoe lagen de verhoudingen na het schrijven?
“Ik ben altijd de regisseur geweest. Hij heeft misschien meer dan ervoor zijn mening gegeven, maar hij was nooit op de set. Hij is tijdens het draaien zelfs met de kindjes op reis geweest. De communicatie is er wel altijd geweest. Een scenario is nooit af, anders heb je een boek geschreven. Hij zal nooit op de set komen om mee te regisseren. Allez, nooit. Ik zeg niet dat dat nooit zal gebeuren, maar dat is niet nodig voor mij. Ik denk dat ik dan tilt zou slaan!”(lacht)
Naast een inkijk bij enkele gezinnen, vat je via gsm-beelden en jonge acteurs ook mooi de huidige jongerencultuur. Hoe was het om met jonge acteurs te werken?
“Ik kom van Kid, waar ik met een jongetje van 7 werkte. Die film leende zich daar toe omdat het kind bijna een marionet was die in een kader moest staan. Nu was dat helemaal anders en zochten we naar een formule waarin de acteurs zichzelf konden spelen. Normaal is dat heel moeilijk, maar omdat ze wisten dat ze zichzelf speelden, zonder het ook echt te zijn, voelde ze zich in een veilige zone. Onze docu-aanpak speelde daar ook op in. Het moeilijkste was om die gasten op tijd op de set te krijgen en ze na pauzes weer terugvinden.” (lacht)
Hoe ging dat bij de meer expliciete scènes?
“Ik denk dat vertrouwen daarin een belangrijke rol speelde. Ik had snel door dat we niet moesten proberen om scènes minder expliciet te maken, dat kwam niet geloofwaardig over. Op een bepaald moment zeiden die jongeren ook: laten we dat gewoon doen. We waren vooraf veel nerveuzer dan tijdens de opnames van die scènes.”
Net zoals bij Kid begint het drama in Home bij de ouders, om daarna op de kinderen af te stralen. Waarom?
“Het is vaak zo dat bij de ouders een basis verkeerd zit. Het is interessant om jongeren als een soort spiegel van een groter probleem te gebruiken, van wat volwassenen verkeerd doen. (denkt na) Bijvoorbeeld, een druk die overal op ligt om het goed te doen, om een soort van schijn op te houden. Al kies ik misschien een kant, ik zeg ook niet dat jongeren heilig zijn. Ik heb het vooral over hoe complex het is om tegen je kind te doen dat je perfect weet wat je doet en waarom.”
Hoe belangrijk is familie voor jou?
“Familie is voor mij heel belangrijk. Gelukkig is deze niet zo disfunctioneel als in m’n films. Ik zou moeilijk films kunnen maken over iets dat ik echt heb meegemaakt. Zo kan ik nu geen film draaien over een vrouw met twee kinderen van acht en vier. Dat is te dicht.”
“De films die ik maak vallen in mijn comfortzone omdat ik er enerzijds dingen in verwerk en anderzijds omdat ik ook de vrijheid hebt om dat te vertellen, zonder de pijn ervan te moeten voelen. (denkt na) Naar aanleiding van m’n kortfilms vroegen ze op school ook wel eens of alles goed ging thuis. Ik was van ‘ja natuurlijk’. Het blijft wat een mysterie waarom mijn voorliefde bij die thematiek ligt.”
Om af te sluiten: een recente studie leerde dat de helft van de filmstudenten vrouwen zijn, maar in de filmindustrie is daar weinig van te merken. Hoe ervaar jij dat?
“Bij deze vraag loop ik altijd vast omdat ik daar nog nooit iets van gemerkt heb. Als ik dat tegen sommigen vertel zeggen die ‘ja, maar’. En dan denk ik: Fien, misschien heb jij dat ook al meegemaakt? Meestal doe ik zo’n mannen af als vurte venten. Trouwens: als het over film gaat, ben ik een tijger. Mensen denken dan niet ‘dat is maar een vrouw’.”