Appelvlaai met latjes
Ingrediënten
Vlaaideeg deel 1
- 175 g bloem
- 150 g melk
- 20 g bakkersgist
Vlaaideeg deel 2
- 150 g bloem
- 30 g basterdsuiker
- 5 g zout
- 125 g margarine
Vulling
- 800 g appelstukjes uit blik of pot
- 100 g suiker
- 20 g koudbindmiddel
- 1 theelepel kaneel
Overige
- Grove vlaaisuiker
- Margarine om de vlaaipan in te vetten
Benodigdheden
- Vlaaipan Ø 30 cm
- Plastic of metalen deegkrabber grote beslagkom
- Theedoek of plasticfolie gebogen paletmes
- Rolstok
- Smeerkwast
- Vlaairekje of ovenrekje
Bereiding:
Een goed begin is het halve werk. En dat geldt ook voor de vlaai. Eens je een goed deeg kunt maken, kan je eigenlijk variëren en experimenteren met de vulling.
Vlaaideeg deel 1 – Een zetsel maken
- Doe de bloem met de melk en de gist in een bekken. Meng ze met de hand tot een homogene massa (foto 1 tot en met 4 op pagina 32).
- De melk mag koud, direct uit de koeling gebruikt worden.
Vlaaideeg deel 2 – Kruimels maken
- Meng op een schone werkbank de margarine met zout en basterdsuiker. Gebruik hiervoor gewoon je handen (foto 5 en 6). Schraap met een deegkrabber dit mengsel van de werkbank en leg de massa op de bloem (foto 7).
- Wrijf deze massa, met de handen in een V-vorm (met de pinken tegen elkaar),
door de bloem. Zo ontstaan er kruimels (foto 8 en 9). Wanneer alle bloem in de kruimels is opgenomen en er geen vrije bloem meer zichtbaar is, leg je de kruimels bij het zetsel (deel 1) in het bekken (foto 10).
- Laat het geheel 15 minuten op de werkbank staan. Kneed het vervolgens met de handen door elkaar, totdat er weer een homogene massa ontstaat (foto 11 tot en met 14). Doorkneden om gluten te vormen is voor vlaai niet nodig. Het deeg zal er alleen maar stugger door worden en lastig uit te rollen.
- Weersta op dit punt de verleiding om extra bloem toe te voegen. Het deeg voelt slap en plakkerig aan. Je zult zien dat het deeg ‘naar je toe komt’; na de eerste rijs voelt het deeg veel soepeler aan, en zal het minder plakken.
- Verdeel, indien nodig, het deeg en maak er een bolletje van. Bestrooi het bolletje met een beetje bloem en laat het 20-30 minuten rijzen onder een thee- doek of plasticfolie om uitdrogen te voorkomen.
Nu het deeg maken behoort tot onze trukendoos, gaan we over tot het maken van een echte Limburgse appelvlaai!
- Verwarm de oven voor op 220°C.
- Verdeel het deeg in twee bolletjes en laat verder rijzen.
- Onder het rijzen kan de vulling aangemaakt worden. Meng het koudbindmiddel eerst goed met de suiker. Meng dit vervolgens met de hand door de vruchten, totdat er geen klontjes of restjes meer zichtbaar zijn.
- Smeer de vlaaipan licht in met margarine.
- Rol een bolletje deeg uit tot de juiste vorm en fonceer de vlaaipan hiermee. Verdeel de vulling over de vlaai en strijk deze met het gebogen paletmes zo glad mogelijk uit.
- Rol het overgebleven bolletje deeg uit en snijd hiervan repen van 1 cm breed.Leg de repen kruislings en met 2 cm afstand van elkaar over de vlaai, zodat er een ruitpatroon ontstaat. Zorg ervoor dat de repen iets over de rand van de vlaaipan vallen.
- Laat de vlaai nog 30 minuten rijzen op de werkbank.
- Rol nu met de rolstok het overtollige deeg van de vlaaipan en neem het weg. Bevochtig de vlaai en bestrooi deze met suiker.
- Bak de vlaai in 35 minuten af op 220°C, totdat deze goudbruin is. Haal de vlaai na het bakken meteen uit de vlaaipan en laat de vlaai afkoelen op een vlaairekje of ovenrekje.
Het kookboek ‘Vlaai, Limburgse lekkernijen bakken’ van Roel Peeters is nu te koop (€24,99) en wordt uitgegeven door Forte Culinair.
Lees ook: 3 lekker gezonde én vooral familyproof recepten, Pompoenseizoen: 5 heerlijke recepten met deze oranje groente