“We wilden altijd drie of vier kinderen, maar toen we er twee hadden, was het duidelijk dat ons gezin compleet was. Toch wilde ik nog één keer zwanger zijn, want ik had tijdens mijn laatste zwangerschap geen afscheid kunnen nemen van het proces”, zegt Leen Leysen, draagmoeder van de bijna éénjarige Felix. “Zwanger zijn en baren is iets uniek en dat wilde ik om het af te kunnen sluiten nog eens ervaren. Nog een laatste keer met alle toeters en bellen eraan, en er vervolgens ook de grootste droom van twee mannen mee waarmaken. Ik wilde hun het ouderschap cadeau geven.”
Draagmoeder in België
Net als Leen zijn er in ons land jaarlijks duizenden vrouwen die kiezen voor deze ultieme daad van altruïsme: een kind voor iemand anders op de wereld zetten zonder winstbejag (het is in België in tegenstelling tot in veel andere landen verboden om een betaling voor draagmoederschap in ontvangst te nemen, nvdr). Toch ontbreekt eender welk wettelijk kader, al biedt een beperkt aantal ziekenhuizen een standaardprocedure voor wensouders en draagmoeders aan.
Bij dit zogenaamd hoogtechnologisch traject staan artsen en psychologen in voor begeleiding en wordt een embryo, dat niet genetisch verwant is met de draagmoeder, ingeplant. Draagmoeders moeten aan verschillende criteria voldoen voor er van enige actie sprake kan zijn. “We kijken er bijvoorbeeld nauwlettend op toe dat de kandidaat-draagmoeder minstens één kind heeft en het proces van zwangerschap en bevalling al voor zichzelf doorlopen heeft”, legt Isabelle Struyver, fertiliteitsconsulente en psychologe in het Universitair Ziekenhuis Gent, uit.
“Daarnaast geldt omwille van juridische redenen dat de vrouw in België moet wonen, minimum achttien jaar is en maximum 45. Zodra aan al deze criteria voldaan wordt, kan de draagmoeder in overleg met de wensouders de procedure starten. Hierbij kijken we ook naar het verloskundige verhaal van de draagmoeder en bekijkt een team van artsen of de draagmoeder in goede gezondheid verkeert. Een psychiater neemt op het einde van de rit de rol van onafhankelijke observator op zich.”
Traject met biologische moeder
Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid tot laagtechnologisch draagmoederschap, waarbij de draagmoeder zich laat bevruchten met het zaad van de wensvader. De draagmoeder stelt hier niet enkel haar baarmoeder ter beschikking, maar levert ook de eicel. Wensouders zoeken meestal naar een geschikte kandidaat in eigen familie- of vriendenkring, of op sociale media. Ondanks dat hier geen controleorgaan aan te pas komt, kiezen de wensouders, de draagmoeder en haar partner er veelal voor om een gespecialiseerde advocate te raadplegen om onderlinge afspraken concreet vast te leggen.
“Er zijn veel risico’s verbonden aan laagtechnologisch draagmoederschap: je werkt samen met een draagmoeder die biologisch verwant is met het kind en dankzij het ontbrekende wettelijke kader kan die zich tot op het laatste moment bedenken”, vertelt Julie Borms, advocate bij Keyser-advocaten. “Het is een verregaande beslissing. Je moet uit speciaal hout gesneden zijn om je kind te kunnen afstaan. Laagtechnologisch draagmoederschap is zo’n complexe aangelegenheid dat ons land zich nog niet heeft durven wagen aan het ontwikkelen van wetgeving hieromtrent. Hetzelfde voor wat hoogtechnologisch draagmoederschap betreft.”
Kimberly Demulder, draagmoeder van de nu bijna driejarige Sara, koos voor deze vorm van draagmoederschap. “Via sociale media leerden we het koppel kennen. Ze hadden een luchtige en ludieke oproep geplaatst, wat mij meteen aansprak. Ik nam contact met hen op en liet weten dat ik eerder eiceldonor was geweest en dit gerust nog een keer wilde overdoen. Aangezien het om een gekende donatie ging, stelde ik voor om elkaar in levenden lijve te ontmoeten zodat zij konden bepalen of mijn uiterlijke kenmerken en karakter in het plaatje pasten. Het klikte meteen, wat mij extra motiveerde om door te gaan.”
“Ik vergelijk het met rijden met de auto van iemand anders, dan ben je ook extra voorzichtig”
Ook Leen vond het belangrijk om een nauwe band op te bouwen met de wensouders. “Via een Facebookgroep leerden we Stefan en Hugo kennen. Na onze onlineontmoeting zijn we beginnen daten. Toen we de eerste keer afspraken, voelde dat aan alsof ik verliefd mocht worden op twee andere mannen met de toestemming van mijn partner. Wij vonden die ontmoeting erg belangrijk aangezien we samen een kind op de wereld zetten”, aldus Leen. “Ik zie Felix graag en geef hem mijn liefde mee. Dat is niet zomaar een band die je van vandaag op morgen maakt. Een situatie die niet te vergelijken is met voor een draagmoeder uit het buitenland kiezen, waarbij vaak commerciële drijfveren meespelen. Stefan en Hugo kozen ook bewust voor laagtechnologisch draagmoederschap in België omdat ze een blijvend contact wilden tussen hun kind en de biologische moeder.”
Sandra* kon zelfs terugvallen op een vriendschapsband. “Ik ken één van de wensouders al sinds ik achttien jaar oud ben, hij is mijn beste vriend. De vraag om draagmoeder te zijn is heel organisch gegroeid, vanuit een luchtige grap. Mijn man en ik hebben er toen – nog voor er effectief sprake van was – goed over gepraat en nadien is dit pas serieus geworden. We vonden het heel belangrijk dat ze zouden kunnen ervaren wat wij als gezin hebben.”
Positieve reacties als draagmoeder
“Ga jij het kind nog wel kunnen afstaan?” Het moet zowat de meest gestelde vraag zijn in de omgeving van de draagmoeders die we spraken. Hun keuze werd niet door iedereen in dank afgenomen, maar de intrinsieke moederliefde die ze allemaal ervaren en de steun van partner en kinderen bekrachtigden de initiële redenen om zich voor het draagmoederschap te engageren.
“Toen ik het aan mijn ouders vertelde, waren ze erg ongerust. Mijn moeder is zich altijd zorgen blijven maken over de emotionele impact na de geboorte, maar toen achteraf alles oké bleek, draaide ze bij. En nu heeft ze er een kleinzoon bij”, aldus Leen Leysen.
“Mijn kinderen heb ik het pas verteld toen ik een buikje kreeg en zij hebben zich daar nooit vragen bij gesteld. In het algemeen hoorde ik vaak ‘ik zou dat nooit kunnen’, maar de meeste reacties waren wel positief ”, vertelt Sandra.
“Onze vier kinderen waren er allemaal zeer relaxed in”, vult Kimberly Demulder aan. “Mijn jongste vertelde me zelfs hoe straf zij het vond dat ik dit wilde doen voor andere mensen. Ik vond dat zo mooi en sportief van hen, dat het mij alleen nog meer motiveerde om door te gaan. Diezelfde positieve reactie trok zich door bij vrienden. Het lag iets moeilijker bij mijn familie omdat een deel christelijk is. Dat ik een baby droeg voor een homokoppel konden zij moeilijk verkroppen. Desondanks stonden mijn gezin en ik volledig achter onze beslissing en dat was het allerbelangrijkste voor ons, voor de wensouders en de baby.”
Extra bezorgd
Het kind van iemand anders dragen, leidde tenslotte tot een extra groot verantwoordelijkheidsgevoel bij de draagmoeders die we spraken. Van bij het begin van de zwangerschap bespraken ze alle stappen tot in het kleinste detail en maakten ze afspraken over de mogelijke ‘wat als’-scenario’s. Ze zijn zich allemaal bewust van de grote rol die zij spelen in de ontwikkeling van de baby, alsook in het voorbereiden van de baby om naar hun voorbestemde ouders te gaan.
“Ik at veel gezonder dan tijdens mijn andere zwangerschappen, lette op of groenten wel goed gewassen waren en zeker niks rauw was. Ik was veel voorzichtiger in de auto en nam ook zelf veel meer rust. Daar was ik bij eerdere zwangerschappen allemaal minder mee bezig. Net omdat het kindje in mijn buik voor iemand anders bedoeld was”, aldus Kimberly Demulder.
Ook Sandra beleefde deze zwangerschap bewuster dan die van haar eigen kinderen “omdat ik de kleinste veranderingen wilde doorgeven aan de wensouders. Het voelde als rijden met de auto van iemand anders, dan ben je ook extra voorzichtig.”
Vond je dit interessant? Lees dan ook: Waarom heeft de een meer zin in seks dan de ander?, Humaan Papillomavirus treft ook mannen: jaarlijks bijna 9000 diagnoses & Belg slaapt niet goed en onvoldoende: 3 tips voor een betere nachtrust.