Heeft de Europese droom Copsa Mica schoon gekregen?
© Marleen Daniëls

Heeft de Europese droom Copsa Mica schoon gekregen?

Door Marleen Daniëls
Leestijd: 10 min

De jaren negentig waren jaren vol optimisme. Jongeren waren hoopvol, zagen migratie niet als een bedreiging. De val van de Muur en de omhelzing van de Oostbloklanden bevestigden alleen maar dat we het zeer goed hadden in ‘het Westen’. Fotojournaliste Marleen Daniëls sprong haar auto in en reed van de Limburgse mijnstreek rond Beringen naar Roemenië. Het was door journalisten zoals zij dat de wereld kennismaakte met de ondenkbeeldige achteloosheid in dat land voor mens en natuur. Het dorpje Copsa Mica, bijvoorbeeld, zag zwart: de natuur, de dieren, de mensen - alles zwart van het roet. Nu, een dikke dertig jaar later, keert Marleen er terug en kijkt of de Europese droom Copsa Mica schoon heeft gekregen.

/

Het industriestadje, Copsa Mica, ligt in Transsylvanië. Doormidden gesneden door de drukke autoweg RN14, ligt het plomp verloren tussen de historische steden Medias, Sighisoara, Sibiu en het dorp Axente Sever – dat Vrouwendorp betekent. Die pittoreske plaatsjes met hun prachtige versterkte omwalde kerken en kleurrijke huisjes steken schril af tegen het armtierige Copsa Mica. Daar herinneren de drie industriële schoorstenen en de willekeurig neergepote uniforme werkmanshuisjes aan de grimmige sfeer die de coverfoto van het magazine National Geographic van juni 1991 zo sterk in beeld bracht: twee vuile jongetjes met een roetsnoet, een zorgelijke blik, een smerige fabriek op de achtergrond waar pikzwarte rook weinig goeds belooft. De titel: ‘Oost-Europa’s Duistere Dageraad’.

We schrijven juni 1991, anderhalf jaar na de revolutie en de val van dictator Ceausescu in december 1989. “Die bevreemdende foto’s had ik ook gezien want in december 1990 reed ik door Roemenië op zoek naar beeldverhalen”, vertelt Marleen Daniëls. Een mijnwerker uit Limburg had haar verteld over een plaats in Transsylvanië bedekt met een zwarte roetlaag. Bij het binnenrijden ervan, waren twee mannen aan de kant van de weg een varken aan het slachten, een Roemeense kersttraditie bleek later. Het opengesneden roze varken stak fel af tegen het vuile landschap en de grauw-grijze aspirant-slagers. De korte, mistige winterdagen hielpen ook al niet om de troosteloosheid te verjagen.

Copsa Mica

Copsa Mica anno 1990 – Marleen Daniëls

Enkele maanden later, in maart 1991, verscheen ook in de New York Times een stukje over de stad: “In een straal van 25 kilometer, lijkt het alsof de hele vallei is ondergedompeld in zwarte inkt. Bomen en struiken zijn zwart, het gras zit onder de zwarte vlekken. De huizen en de straten zien eruit als de binnenkant van een schoorsteen. Zelfs de schapen die ‘grazen’ in de heuvels zijn groezelig grijs, paarden worden niet ouder dan twee jaar. Alleen wild gevogelte kan hier overleven maar het vlees is vergiftigd en oneetbaar.”

SNEL NAAR DE HEL

Copsa Mica betekent in het Saksisch Duits ‘klein kopje’ en ligt in de mooie Tarnava-vallei. Met het vinden van de ondergrondse gasreserves in 1935, begon de industrialisatie. Eerst kwam Carbosin, een bedrijf dat (zwarte) koolstof produceerde van methaangas, waarmee men verf en rubberen banden maakte. Weg ongerepte vallei. Ook de Belgische metallurgie had er geld geroken en opende in 1939 Sonemin, een non-ferro-smelterij die zink en lood uit ertsconcentraten puurde.

De Tweede Wereldoorlog kwam en in 1947 werd Roemenië een Sovjet-satellietstaat. Sonemin werd genationaliseerd in Sometra. De stalinistische megalomane industrialisatie focuste op zware industrie en kortetermijnquota. Vanaf 1965 nam Ceausescu het roer over. De staat had nu het monopolie over de industrie, er moest meer productie komen met minder middelen. Een dodelijke beslissing voor de gezondheid van mens, natuur en economie. De machinerie verouderde, filters en ventilatiesystemen vielen stil, blokkeerden en werden niet vervangen. Carbosin begon zeven ton roet per werkdag uit te spuwen: een deken van kleverige, zwarte brij dekte de stad toe.

Sometra op haar beurt was verantwoordelijk voor de meest verschrikkelijke gezondheidsproblemen van de inwoners en de veestapels. Het bedrijf stootte 2,3 keer meer zwaar giftig cadmium uit dan de toegelaten limiet. Lood en zink werden ongefilterd de omgeving ingeblazen. Daardoor lag de levensverwachting er zes jaar onder het nationale gemiddelde. Aan het einde van Ceasescu’s bestuur in 1989 was Copsa Mica één van de meest vervuilde plekken in Europa.

Een fabrieksarbeider in de kantine uit die tijd – Marleen Daniëls.

/

TRAAG NAAR DE HEMEL

Een dikke dertig jaar later rijdt fotojournaliste Marleen Daniëls dankzij het Fonds Pascal Decroos voor onderzoeksjournalistiek terug. De huisjes zijn nog altijd niet grijs maar het ziet er al een pak minder troosteloos uit dan in 1990. De fabrieken liggen er verlaten bij. Carbosin sloot in 1993 en 1700 mensen verloren hun job. Midden jaren 90 ontsloeg Sometra 2400 arbeiders door technologische verbeteringen. In 1997 nam het Griekse Mytilineos de fabriek over maar dat bleek een kat in een zak en de CEO kloeg steen en been dat ze vooral enorme milieuproblemen gekocht hadden.

Sometra is nu een kleine recycleerfabriek van batterijen met amper 300 werknemers. Burgemeester Tudor Mihalache gooit wanhopig de handen in de lucht als Marleen hem bezoekt: “Alweer een buitenlandse journalist die ons vuil verleden komt opgraven.” Toen hij in 2005 werd verkozen met 78% van de stemmen was Copsa Mica nog aan het bekomen van zijn zwarte bladzijde. Hij beloofde het blazoen letterlijk op te kuisen. Hij liet 4000 bomen planten op de omliggende heuvels en vorig jaar nog 10 hectaren notenbomen.

Het landschap is terug groen maar veel valt er niet te beleven – Marleen Daniëls

In 2011 organiseerde hij een 10-dagen protestwandeling naar Boekarest om drinkwater te eisen voor Copsa Mica én Roemenië. Er kwam een nieuw brandweerkorps, het vorige werd in de jaren 70 door Ceausescu ontbonden en vervangen door het leger. De dictator had immers de pest aan gemeenschapszin.

Dit doet me denken aan de sluiting van de mijnen in en rond mijn dorp in Limburg, toen verdween ook stilaan het samenhorigheidsgevoel onder de vroegere ex-mijnwerkerskolonies.

Hoe reageerden de bewoners op de sluiting van de fabrieken? “Het is voor jullie westerlingen waarschijnlijk moeilijk te begrijpen dat velen nostalgisch zijn. Ooit werkte 80% van de 10.000 lokale mensen in deze twee fabrieken. Velen zijn vertrokken, er was geen broodwinning meer, de lucht en de grond waren te ongezond om in te wonen.” Hij stelt voor om enkele mensen in het stadje op te zoeken. We zijn nog niet goed en wel op stap, of de burgemeester haalt Mico Juhanis Domsa uit zijn tuin voor een praatje. Na de migratiegolven van de afgelopen decennia geeft hij de ouderen een stem: er wonen zo’n 150 tachtigplussers. Hij begon in 1962 en ging in 1992 met pensioen.

“Het leven was makkelijker toen, de arbeid was zwaar maar er waren ook voordelen: een gratis maaltijd in de kantine, een liter melk per dag, en een goedbetaald vervroegd pensioen. Er was vervuiling maar er was ook samenhorigheid. Die is nu weg. Na 1990 werd de achturenwerkshift verminderd naar een zesurenshift.” Hij tuurt nostalgisch voor zich uit. Marleen Daniëls wordt er zelf ook nostalgisch van: “Dit doet me denken aan de sluiting van de mijnen in en rond mijn dorp in Limburg, toen verdween ook stilaan het samenhorigheidsgevoel onder de vroegere ex-mijnwerkerskolonies.”

De ooit gepriviligeerde Ioan en Felicia Gabor in hun tuin met giftige groenten en fruit – Marleen Daniëls

INDUSTRIE GERUÏNEERD

Voor Mico, en de vele getuigen die ze sprak voor deze reportage, zijn het de Grieken die de boel hebben verpest, zij hebben de industrie geruïneerd. Ioan Gabor was ingenieur bij Sometra. Een muur in zijn huis hangt vol diploma’s en onderscheidingen. Hij en zijn vrouw Felicia hadden privileges en mochten de wereld rondreizen. Toen Ceausescu in 1965 aan de macht kwam en zich afzette tegen het Sovjet-regime, verwelkomde het Westen hem als vernieuwer van de Roemeense industrie. Ioan Gabor surfte mee op die goede relaties en leerde de mondiale modernisering kennen. Hij werd naar Groot Brittannië, Egypte en de Verenigde Staten gestuurd voor opleidingen.

“Als onderdeel van mijn opleiding in de VS bezocht ik de NASA”, vertelt hij vol trots, “dit is de foto van het stukje maan dat ik mocht aanraken. Ik was lid van het directiecomité en was verantwoordelijk voor de opbouw en de werking van Sometra.” Voor zijn diensten werd hij gedecoreerd door de dictator in eigen persoon. De schok was groot toen, in 1974, hij en zijn familie werden teruggeroepen naar Roemenië.

“Het gebrek aan voedsel en de honger waren ongezien”, vertelt hij in zijn bescheiden woning langs de drukke RN 14 in Axente Sever. Na de oliecrisis van 1973 en de financiële crisis een jaar later werd het leven zwaar in Roemenië. Het communistische regime wilde, ten koste van zijn bevolking, de buitenlandse schulden afbetalen. Alles wat het land produceerde werd geëxporteerd, terwijl de investeringen stopten en niks nog onderhouden werd. Maar ondanks deze afschuwelijke beproevingen heeft Ioan nog steeds heimwee.

“Het had zoveel beter gekund”, vertelt hij terwijl hij een traan wegpinkt en mij het boek toont dat hij schreef over de industriële geschiedenis van het stadje van 1847 tot 2005. “Nu is er niets meer.” Zijn vrouw Felicia is niet zo triest over de sluiting van de fabrieken. Ze werkte in Carbosin, 2 kilometer van hun huis, “’s Morgens lieten mijn voetstappen witte sporen na in de zwarte roet, het leek wel zwarte sneeuw. We moesten constant onze gezichten afvegen en de kinderen werden winter en zomer ingepakt met sjaals en mutsen.” Haar man leed tweemaal aan loodvergiftiging en onderging een zware behandeling vergelijkbaar met chemotherapie, met dagelijks drie injecties gedurende een week gevolgd door een herstelperiode van twee weken in een speciale afdeling in het hospitaal van Sibiu, de dichtstbijzijnde stad. Felicia en Ioan poseren voor de foto in hun tuin.

Het slaperige, maar groene Copsa Mica van vandaag – Marleen Daniëls

Tussen de appel- en pruimenbomen en de trossen tomaten en druiven vertelt hij over de onderzoekers van Boekarest die elk jaar monsters nemen van hun teelt. De resultaten zijn alarmerend, tot nu wordt de consumptie van wortelen, look, kool en aardappelen uit Ioans tuin afgeraden vanwege te hoge lood- en cadmiumwaarden. Voor we vertrekken, vragen we de burgemeester of hij de jongens op de coverfoto van National Geographic herkent. Hij lacht en wijst naar de jongen rechts in beeld “misschien ben ik dat wel.”

ANDERHALVE METER GIF

We rijden naar het dorpje Tarnaviora gelegen aan de oevers van de Tarnava-rivier. Aan het einde van het dorp verandert de weg in een pad met zicht op de 250 meter hoge schoorsteen van Copsa Mica. Die schoorsteen moest de vervuiling makkelijker en verder verspreiden. Tarnaviora heeft wel nog haar kleurige huisjes, maar net als in Copsa Mica zijn de meeste bewoners vertrokken. Het dorpje geeft een lege en vervallen indruk.

Michaella Brasiovianu maakte daar dankbaar gebruik van en verhuisde van een appartement in Medias naar een huis in Tarnaviora. “Het is hier goedkoop. In mijn grote tuin kweek ik mijn eigen groenten en kan ik genieten van de goeie lucht” (sic). Haar buurman met de felblauwe ogen, Marin Dumitru, is minder enthousiast. Hij heeft jarenlang in Carbosin gewerkt, werd twee keer behandeld voor loodvergiftiging en heeft nog ademhalingsproblemen. Hij is opgelucht dat de jongeren in het buitenland kunnen gaan werken.

Michaella Brasiovianu – Marleen Daniëls

“Het is hier ongezond”, ver telt hij terwijl hij zijn hand op zijn borst legt, “maar niet meer zo erg als vroeger.” Aan de pas gerenoveerde omwalde kerk komen we Daniel Brica tegen, hij mag van de evangelische congregatie op de gronden wonen. We mogen de kerktoren beklimmen om de omgeving te bewonderen. Hijzelf werkte nooit in de fabrieken maar oogt mager en ongezond.

Mijn pensioen van 2000 lei –  € 400 – is een goede zaak, maar vier van mijn vijf kinderen wonen in het buitenland

“’s Nachts hangt er regelmatig een vreemde zoete geur in de lucht.” Hij is ervan overtuigd dat het huidige Sometra nog steeds stiekem vervuilt. Een voorbijganger, Ioan Marginean, grapt: “Het roet kwam tot aan de knieën van Blaj tot Medias. 45 kilometer langs de Tarnava-rivier werden mensen en dieren vergiftigd en stierven. Binnen en buiten was alles bedekt met een dikke laag roet, je kon zelfs de was niet laten drogen.”

Hij glimlacht als we vragen wat hij van die fabrieken vindt: “Er waren goede en slechte kanten aan. Mijn pensioen van 2000 Lei (€ 400, nvdr) is een goede zaak. Maar vier van mijn vijf kinderen wonen en werken in het buitenland. Ik heb hier vlakbij één zoon wonen, hij werkt in Sometra.”

Stefan Cercea is de gracht voor het huis, waar hij samen met zijn broer en schoonzus woont, aan het opkuisen. Hij mist zijn leven als herder, dat hij moest opgeven vanwege een beenblessure en de slechte gezondheidszorg. Hij herinnert zich de honderden misvormde doodgeboren lammetjes. “Studenten van Cluj (de hoofdstad van Transsylvanië, nvdr) nemen regelmatig grondstalen. Ze vertellen ons dat het land tot 1,5 meter diep zeer vervuild is en dat het herstel nog decennia zal duren.”

Zijn schoonzus, Johanna, is niet zo blij met de sluiting van de fabrieken, ondanks al de problemen die ze veroorzaakten. “De overheid liet ons in de steek, ondanks alle beloftes. Na de revolutie veranderde er niks en is er nog steeds veel corruptie.”

Copsa Mica

De beloofde vooruitgang is er nooit gekomen. – Marleen Daniëls

/

UNESCO-WERELDERFGOED

Transsylvanië heeft een rijke geschiedenis van Saksen, Hongaren, Roemenen en zigeuners, een lappendeken weerspiegeld in de gesproken talen, de architectuur en de bewegwijzering. Op uitnodiging van koninginnen en koningen kwamen eeuwenlang kunstenaars en kerkenbouwers uit Mica, aan de oevers van de Vorumloc-rivier, onlangs geklasseerd als Unesco-Werelderfgoed dankzij de typisch Saksische kleurige huizen en de prachtig gerenoveerde omwalde kerk.

We halen er een man in op zijn fiets. Hij heet Ioan Bocilo en we vragen naar zijn leven in de streek. “De bossen waren dood”, zegt hij. “Het was desastreus, vooral als de wind in de richting van de vallei blies, met de rivier mee, was de lucht zo slecht dat je moest binnenblijven. De gewassen op de velden gingen kapot.”

Hij werkte 20 jaar in Sometra aan de hoogovens als loodsmelter en was 50 toen hij op pensioen ging. Ioan kreeg tweemaal ammonia- en carbonmonoxidevergiftiging en moest om de zes maanden twee weken naar Sibiu voor een zuurstofbehandeling. Carbonmonoxidevergiftiging is levensbedreigend met cardiovasculaire en neurologische implicaties. Toch was het volgens hem beter als de fabrieken opengebleven waren, maar dan properder.

“De vallei in mijn achtertuin is nu groen. Dat voelt wel beter aan.” Ioan Selcudian vindt dat iedereen content moet zijn dat de fabrieken gesloten zijn. Hij sukkelt met zijn gezondheid en lijdt aan vermoeidheid, geheugenverlies en heeft ademhalingsproblemen. Hij is nochtans al jaren een overtuigd vegetariër die niet drinkt noch rookt maar wel de groenten en fruit uit zijn tuin eet.

Ioan Bocilo ging met 50 op pensioen en kreeg twee keer een ammonia- en carbonmonoxidevergiftiging. – Marleen Daniëls

/

IN VINO VERITAS?

De opinies over de sluiting van de fabrieken blijven verdeeld, ondanks de vreselijke gevolgen voor de gezondheid. Hier had men meer verwacht van de aansluiting van Roemenië bij de Europese Unie in 2007. Door het gebrek aan economische mogelijkheden lopen de dorpen leeg en sluiten scholen en winkels. Ook al is de levensverwachting er nu gelijk aan het nationale gemiddelde, in deze gemeenschappen is er voor de jongeren geen toekomst.

Het wijngoed Crama Frauendorf is één van de weinige hoopgevende lichtpuntjes. Het ligt goed verborgen in de heuvels van het gelijknamige dorp. Er is geen wegwijzer naar de wijnmaker, de gps wijst dan maar de route. De vallei van de Tarvana-rivier en de regio rond het dorpje Copsa Mica waren voor de collectivisatie tijdens het communisme, bekend voor hun wijngaarden. Op het wapenschild van het stadje staat een tros druiven en in de omringende heuvels zie je de glooiende terrassen van de uitgestorven wijnbouw.

De ‘Golden Mediasch’ die Bram Stoker vermeldt in zijn beroemde boek Dracula als een aangename witte wijn (“with a queer sting on the tongue”) wordt sinds 2017 opnieuw verbouwd met druiven uit de 50 ha wijngaard in Medias. We denken er snel bij dat de grond er goed bevonden is.

Deze opvolgreportage kwam tot stand dankzij de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Timon Van Mechelen De artikels van >

Als mode-expert weet hij trends en ontwikkelingen als geen ander te duiden. Is weg van Dries Van Noten en Prada en ziet zijn kleren als waardevolle investeringen. Haalt evenveel plezier uit de stockverkopen als jij uit je verjaardag, kerst en zomervakantie samen. Vindt verder weinig bevredigender dan te veel natuurwijn drinken en mensen kijken op een terras.