Aan het rijtje van ‘Bekende Belgen in de Modewereld’ kunnen we naast Dries, Raf en Ann nu ook Glenn toevoegen. Glenn Martens is geboren en getogen in Brugge, opgeleid aan de Antwerpse Modeacademie en is de creatieve kracht achter Y/Project en creatief directeur bij het Italiaanse denimhuis Diesel. Martens is op en top Belg: bescheiden, creatief en, net als zijn Belgische collega’s, een meester in het mixen van historische elementen met streetwear, avantgarde en glamour. De job bij Diesel – Martens werd aangesteld in oktober 2020 – katapulteerde hem van nicheconceptualist naar de hoogste rangen van de modewereld. Hij won niet voor niets onlangs de prijs voor Designer of The Year op de Belgian Fashion Awards 2022.
Je bent een drukbezet man. Hoe pak je dat aan, al die projecten?
“Ik doe het gewoon. Ik heb bij Diesel een contract getekend van vijf jaar, dus ik kan voorlopig nergens naar toe. (lacht). Toen ik begon bij Diesel waren de verwachtingen hooggespannen. Maar na amper één jaar vulden we de doelen al in: we gaven het label een verjongingskuur en de turn-over steeg. Ik heb nog drie jaar te gaan bij Diesel, nadien zie ik wel. Intussen blijf ik aan het werk bij Y/Project. Ik schipper tussen Parijs en Veneto: van maandag tot woensdag ben ik in Italië, de rest van de week in Parijs. Het zijn twee totaal verschillende werelden, zowel qua creativiteit als publiek.
Ik verkoop graag denim en T-shirts bij Diesel, en denk meer conceptueel bij Y/Project. Omdat ik bij elk twee verschillende soorten werk doe, haal ik geen teams door elkaar zodat ik niet in de war raak. Bij Diesel is het alsof ik een orkest dirigeer, mijn rol daar is meer leidend. Bij Y/Project heb ik een team van 25 mensen die mij goed kennen. We zijn erg hecht. Teamwork is ongetwijfeld het geheim om beide jobs bol te kunnen werken. In België kom ik eigenlijk alleen nog met kerst.”
Lees ook: Herfst/winter 22-23 shows: de speelse mode van Glenn Martens voor Diesel
Over welke kwaliteiten moet je als modeontwerper beschikken?
“Er komt héél veel stress bij kijken. Je moet een globaal overzicht hebben over de industrie en je stempel drukken op het complete creatieve plaatje. Het draait niet alleen om kleding, maar ook om licenties, marketing en inrichting van winkels. Bovendien moet je je eigen pr doen. Als ontwerper moet je een eigen stem vinden: labels die hypes volgen, verdwijnen na een tijdje. De blijvers die geven antwoorden op wat consumenten zoeken. Mijn ultieme tip voor beginnende ontwerpers: do your own thing. Kijk niet te veel naar anderen en wees zelfstandig. Je moet de wereld niet veranderen, je moet hem op je eigen manier interpreteren.”
Je zegt het zelf: na amper één jaar heb je van Diesel opnieuw een succes gemaakt. Hoe heb je dat klaargespeeld?
“Ik herinner me enkele Dieseladvertenties uit mijn jeugd, vooral dan de campagne met twee kussende mannen uit 1994. Diesel was één van de eerste merken die spraakmakende en sociaal-geëngageerde campagnes bedachten. Ze nemen hun basiswaarden au sérieux, hun boodschappen hebben impact, én ze kunnen die overbrengen op een speelse manier. Dat is de kracht van het merk. Toen ik startte, wilde ik teruggaan naar de basis en hun patrimonium nieuw leven inblazen. Diesel staat voor jeugdigheid en weerspiegelt wat er in de wereld gebeurt. Diesel is divers, fluïde en vernieuwend. Hun slogan is dan ook For Successful Living. Niets is meer succesvol dan seks, dus alles bij het merk draait om seks. Je bent vrij om te zijn wie je bent. Denim is heel democratisch, en past iedereen. Jeans is niet gemaakt voor één bepaalde doelgroep: het materiaal past bij iedere leeftijd, waar je ook vandaan komt, of hoeveel geld je ook hebt.”
Is dat de reden waarom je zoveel met denim werkt?
“Het is een goedkoop materiaal, en elk merk, ook de duurste luxelabels, moeten bezuinigen. Prijsgewijs is jeans dus een interessante keuze. Het is de reden waarom we bij Y/Project zoveel denimstuks maken en jeans uitgegroeid is tot ons kenmerk. Ik hou van patronen maken en constructie en deze stof leent zich daar goed voor. Bij Diesel besteed ik meer tijd aan de behandelingen en research van het materiaal.”
Jongeren willen opnieuw Diesel dragen. Hoe verklaar je dat?
“Consumenten zien de free spirit en de no-bullshit aanpak. We doen wat we willen, we trekken ons van niets of niemand iets aan. Er zit veel humor in het merk, wat zeker in deze kritische en donkere tijden verfrissend is. Het merk helpt om wat plezier te scheppen in het dagelijkse leven.”
Diesel beleefde zijn hoogdagen in de jaren negentig. Ook jij laat je duidelijk door die periode inspireren.
“Ik ben zeker niet nostalgisch, maar wanneer je als ontwerper bij een merk begint, is het belangrijk om het DNA van het merk en de redenen van het succes te bestuderen. Dat is mijn job, om de ingrediënten van het succes te begrijpen. Bij Diesel is dat vrijheid en fun. Helaas vergeten de mensen die voor een merk werken wat die ingrediënten zijn. Ik zag bij mijn team dat ze zich niet bewust waren van de goudmijn waarop ze zaten. Gelukkig heeft Renzo Rosso, de eigenaar van het label, een verzameling van alle stukken die ooit geproduceerd zijn. Toen ik op ontdekking in het archief trok, vond ik honderden uitzonderlijke items uit hun hoogdagen, waar niemand naar omkeek. Ik wilde ze vanonder het stof halen. We hebben de knowhow en de creaties en ze representeren waar het merk voor staat: waarom zouden we ons dan voordoen als een ander label? Het huidige succes van Diesel toont aan dat het een goede beslissing was om het oorspronkelijke DNA terug te omarmen. Het verhaal klopt.”
Naast ontwerper ben je nu ook manager. Ligt die rol je?
“Er bestaat geen opleiding om creatief directeur van een multinational te worden. Je bent nooit echt klaar voor deze job. Op mijn eerste dag bij Diesel werd ik voorgesteld aan de CMO. Ik had geen flauw idee wat een CMO was. Ik nam van alles notities, knikte ja en deed alsof ik alles begreep. ‘s Avonds zocht ik via Google op wat een CMO was: een Chief Marketing Officer. Die beginperiode was pijnlijk maar gelukkig zit het in onze natuur om te leren en ons aan te passen. Het moeilijkste is mijn boodschap duidelijk over te brengen aan mijn team. Soms zie ik mijn medewerkers maar om de twee maanden en moet ik hen in 10 minuten duidelijk maken wat ze precies moeten doen de komende maanden. Ik moet volhardend herhalen en duidelijk communiceren om iedereen mee te krijgen in het verhaal. Ik heb geleerd dat een bedrijf een democratie is en dat ik mensen moet leren vertrouwen en zaken moet loslaten.”
Hoe zie je de toekomst van Y/Project?
“Vreemd genoeg loopt alles makkelijker sinds ik er minder ben. (lacht) Voor Diesel was ik vijf dagen per week met Y/ Project bezig, nu maar twee. Door die afstand kan ik minder micromanagen en daardoor heb ik minder stress. Door mijn werk bij Diesel maken we bij Y/ Project nu ook iets meer commerciële items. Mijn team kijkt er soms raar van op, maar het werkt wel. En we blijven voldoende eigenzinnige dingen doen.”
Hoe kijk je terug op de haute-couturecollectie met Jean Paul Gaultier?
“Haute couture wil zeggen: werken zonder budgetlimiet. Zo’n carte blanche is de ultieme droom, je mag een collectie maken zonder na te denken over geld. Ik mocht duizenden euro’s spenderen aan één jurk, zonder dat iemand over het budget klaagde. Mode is geen kunst, haute couture wel: je maakt er maar één stuk van, het is geen massaproductie. Een couturejurk is gemaakt om slechts één keer te dragen, op een event als de Oscars. Vaak kan je er zelfs niet in stappen noch zitten. Met couture creëer je dingen die niet nodig zijn, je maakt gewoon prachtige en opvallende stukken. Het zijn niet alleen mensen die dat doen, vogels doen dat met hun kleurrijke veren ook. Met als doel: seks.”
Je ontwierp negen collecties vorig jaar, voor drie verschillende merken. Wat maakt een collectie bijzonder?
“Als je het aan mijn CEO vraagt: geld. Als je het aan mij vraagt: eerlijkheid en integriteit. De esthetiek maakt op zich niets uit. Een collectie kan minimalistisch of net extravagant zijn, maar ze moet uniek en echt zijn. Én een gevoel overbrengen.”
Hoe begin je aan een collectie?
“Ontwerpen is best stresserend en overweldigend, want het klopt wat ze zeggen: je bent maar zo goed als je laatste collectie. Ik denk er niet te veel over na en laat het proces op een natuurlijke wijze verlopen. Natuurlijk kan ik niet alle silhouetten zelf ontwerpen, daar heb ik een team voor. Ik denk vooral niet na over de globale impact die een collectie kan hebben, anders begin ik te freaken.”
Welke boodschap wil je uitdragen?
“Eigenlijk hoef ik niet veel te zeggen: de jonge generatie weet duidelijk wat ze moet doen en werkt rond de juiste thema’s. We weten allemaal dat de wereld fucked up is en dat de mode-industrie één van de meest vervuilende industrieën is die er bestaan. De prioriteiten van elke ontwerper zouden duurzaamheid en milieu moeten zijn. Ik neem mijn verantwoordelijkheden au sérieux. Bij Diesel gebruiken we 40% gerecycleerd of organisch katoen, wat voordien niet het geval was. Ik focus ook op sociale duurzaamheid: alles moet met liefde en respect voor elkaar gebeuren. Die boodschap dragen we uit door o.a. onze reclamecampagnes en defilés: we tonen vrijende koppels, zonder te focussen op geslacht, leeftijd en ras. Diesel is één groot, fluïde liefdesfeest. Ik ben me bewust van mijn rol als designer. Voor mij zijn zo’n onderwerpen normaal, maar heel wat mensen die me volgen via Instagram wonen op plekken waar die dingen niet vanzelfsprekend zijn. Misschien kopen die volgers mijn creaties niet, maar via mijn Instagramaccount blijven ze wél op de hoogte van wat er gebeurt in de wereld. Wat ik fijn vind aan de nieuwe generatie ontwerpers, is dat ze thema’s als vrijheid van meningsuiting en duurzaamheid vooropstellen. Dat maakt me blij en ontroert me.”