In Tokyo geboren in 1886 in een bevoorrechte omgeving (haar vader was een hoge ambtenaar), volgde Raichō Hiratsuka hogere studies in literatuur en filosofie en werd ze volgeling van het zenboeddhisme. Maar vooral ontwikkelde ze een hartstochtelijke kritiek op het ultra-rigide, traditionele systeem, waarop de Japanse samenleving was gebaseerd: waarom hadden mannen zoveel meer rechten dan vrouwen? In 1911 creëerde ze met enkele gelijkgestemden Seitō, wat je zou kunnen vertalen als ‘blauw-kousen’ of de spottende bijnaam die vroeger aan geletterde vrouwen werd gegeven.
In dit zowel literaire als militante tijdschrift kon je bijvoorbeeld uitgebreide studies lezen van Henrik Ibsens emancipatorische theaterstuk Een poppenhuis, maar ook pamfletten van de hand van Raichō Hiratsuka zelf. Een van die pamfletten – met de markante opener: ‘In den beginne was de vrouw de zon’ – beïnvloed door zowel de oosterse spiritualiteit als de westerse feministische strijd – veroorzaakte enorm veel ophef. En haar entree was soms nog directer: ‘Ik vraag me af hoeveel vrouwen, in naam van financiële zekerheid, liefdeloze huwelijken sloten om uiteindelijk tot hun dood dienares en prostituee van hun man te worden?’, stelde ze frank.
Dit bericht op Instagram bekijken
Raicho Hiratsuka
In het Japan van de jaren 10 sloeg zo’n uitspraak in als een bom en Raichō Hiratsuka, die haar privéleven afstemde op haar overtuigingen (ze had jongere minnaars en twee buitenechtelijke kinderen), werd een verguisd publiek figuur. In 1913 had de publicatie van haar essay Aan de vrouwen van de wereld grote gevolgen: een soort King Kong-theorie(*) avant la lettre. Daarin stelde ze onder andere het begrip ‘vrouwelijkheid’ in vraag en de connotaties die daar gewoonlijk bij gemaakt worden, zoals zachtaardigheid, opoffering, geduld en dienstbaarheid aan het mannelijke.
Verzwakt door schandalen en censuur werd het magazine uiteindelijk opgedoekt. Vervolgens richtte Raichō Hiratsuka een feministische vereniging op die onder andere actief opkwam voor het stemrecht voor Japanse vrouwen (dat hun pas in 1946 zou worden verleend). Na het einde van de Tweede Wereldoorlog leverde ze nog onvermoeid inspanningen voor de vrede, tot aan haar dood in 1971, waarbij ze haar feministische overtuigingen nooit losliet. Want, zoals ze schreef, ‘als je ogen eenmaal open zijn, kan je ze niet meer sluiten’.
Lees ook: Wie was Doria Shafik, de Egyptische die streed voor de emancipatie van vrouwen in haar land?