Els, persattaché van 55, was al lang op zoek naar een naam, toen ze Esther, de dochter van haar partner, voor de grap Assepoester noemde en zij zichzelf boze stiefmoeder. “Ik zocht vroeger lang naar literatuur over dit onderwerp, maar vond er bijna geen. En als ik al iets vond, was het nooit positief, ging het altijd over een of andere slechte stiefmoeder. Nergens een rolmodel of een positieve manier om je met die rol te identificeren. Vrouwen durven er niet over te praten omdat het zo’n complexe materie is: een emotionele mix van jaloezie (het kind eist de liefde van je partner op), schuldgevoel en tegelijkertijd een beschermend instinct; voor je het weet hecht je jezelf aan zo’n wezentje.”
Esther kwam in haar leven toen ze achttien maanden oud was en haar ouders ruzieden over haar voogdij. “Het ging niet goed met haar en papa Stefaan, hij zorgde immers niet echt voor haar. Ik was achtentwintig en kinderloos, maar nam mijn rol als opvoedster om de twee weekends en tijdens mijn vakanties heel serieus. Ik raakte enorm gehecht aan dat meisje, dat pienter en aanhankelijk was, al zag ik wel dat ze er altijd naar uitkeek om haar moeder weer te zien.” Vier jaar later beviel Els van Marie. Esther was in de wolken over haar kleine halfzusje en dat verlichtte de spanningen aanzienlijk: “Ik was nu ook moeder en dat maakte onze band eenvoudiger. Ik was niet langer alleen de partner van haar vader, maar ook de moeder van haar zus en zij de zus van mijn dochter… Ze was nu deel van mijn gezin.”
En toch, na een mooie liefdesband van tien jaar, verbrak Esther de band met haar vader. Sindsdien zag Els haar nooit meer. “Ik hoor af en toe over haar via Marie. Ik denk aan haar als aan een kind dat in het buitenland is gaan wonen. Ik voel genegenheid voor haar, maar ook verdriet. Dat doe ik nooit meer, zo houden van andermans kind. Nooit verbind ik me nog met een man die kinderen heeft.”
Lees ook: Is het gezond om alles te tracken met een smartwatch?
Wegcijferen
In Vlaanderen is iets meer dan 10% van de gezinnen een nieuw-samengesteld gezin, wat grof geschat overeenkomt met 95.000 samengestelde gezinnen, en dus even zoveel stiefouders*. Het is een risico om, gedurende vele jaren, om de week, een intieme band aan te gaan met een of meer kinderen, omdat ze zichzelf daarna weer moeten wegcijferen als de relatie met hun partner, de biologische ouder, spaak loopt.
In haar kabinet ziet therapeute Anne-Laure Buffet heel wat vrouwen zoals Els, die afzien van een gelijkaardige situatie. “Er wordt zelden gesproken over het belang dat een stiefmoeder kan innemen in het leven van een kind en het kind in haar leven, en nog minder over hun rouw bij het onverwachte verlies na een scheiding. Ik heb een cliente die gescheiden is en wier ex-man hun twee kinderen zo heeft gemanipuleerd dat ze hen niet meer ziet, vervolgens projecteerde ze al haar moederliefde op haar stiefkinderen. Maar nu ze ook van haar tweede man gescheiden is, is ze naast haar biologische kinderen, ook nog eens haar stiefkinderen kwijt. Zij zit dus in een dubbele rouw.”
Lees ook: De kunst van het niksen (en de vele voordelen van luieren)
Gezin loslaten
Zo moeilijk het is om als nieuwe partner een plekje te bemachtigen in een bestaand gezin, zo moeilijk is het ook om zo’n gezin weer los te laten. “Een andere cliënte van me die een aantal jaren een relatie had met een vader van twee zonen, deed er een jaar over om hem te verlaten omdat ze zo gehecht was geraakt aan de twee jongens”, vervolgt de therapeute. Ook Delphine, nu 50, vertelt hoe zwaar het woog op de scheiding met haar man dat ze niets te zeggen had over de toekomst van zijn kind dat ze belangeloos in haar hart opnam. “De avond van onze ontmoeting sprak Christophe me al over Miki, zijn half-Japanse dochter. Hij was een 20-jarige student toen zijn vriendin Miyako (17) zwanger werd; hij moest met haar trouwen. Ze hield niet van België en toen ze terugging naar Japan, vertrouwde ze haar dochter toe aan haar oma.”
Delphine overtuigde Christophe om haar terug te halen. “Miyako bracht haar dochtertje terug naar Brussel, ze screende onze woonkamer een tijdje en sloeg de deur achter zich dicht – we zagen haar vier jaar niet meer.” Miki was toen drie jaar en in haar ogen had Delphine haar van haar mama gestolen. “Toen Christophe voor zijn werk naar Zwitserland moest, bleef ik als vijfentwintigjarige alleen achter met Miki. Ik voelde me zo verantwoordelijk voor dit kleine meisje, dat een andere taal moest leren en in een andere cultuur moest opgroeien. Ik raakte aan haar gehecht en we hadden samen toch een mooie tijd.”
Toen Delphine haar zoon Jonas kreeg, ging Miki zich over haar ‘broertje’ ontfermen en werd hun relatie makkelijker. Tot Miyako weer ten tonele verscheen. Ze wilde scheiden om een nieuw leven te beginnen met een man die tot dan toe niet op de hoogte was van Miki’s bestaan. “Christophe bood haar alimentatie aan als ze ermee instemde om Miki terug te nemen, die ongelooflijk blij was om weer bij haar moeder te zijn. En ik? Wel, ik had niets te zeggen. Ik had geen enkel recht op het kind. Ik had niets. Alleen maar verdriet.”
Lees ook: Waarom ADHD nog steeds ondergediagnosticeerd is bij vrouwen.
Geen recht op het kind
Anne-Laure Buffet vult aan: “Vandaag is de wet uitgebreid en kan elke ouderfiguur worden vervolgd in geval van mishandeling. Een stiefouder kan worden veroordeeld als hij of zij zich misdraagt tegenover het kind, maar in het geval van een breuk heeft hij of zij, hoe verantwoordelijk of liefdevol ook, geen enkel recht op het kind. Je krijgt een ‘bedankt en vaarwel’, en daar moet je het maar mee doen.” “
Als je daarbij weet dat je nooit moeder zal worden, is het met het kind van de ander meestal alles of niets”, stelt Deborah Schouhmann-Antonio, zwangerschapstherapeute, vast. “Een van mijn patiëntes met een relatie met een man die al vader was, geeft toe een hekel te hebben aan zijn kinderen. Het zijn wel fijne kinderen, maar ze spiegelen haar voortdurend voor dat haar geliefde een gezin had voor haar. Bij mij werkt zo’n stiefmoederband niet, hield ze zich voor. Anderen zullen dan weer een bijzondere band met hun stiefkinderen opbouwen, en hen iets anders meegeven dan de moeder. Het moederschap gaat verder dan het baren van een kind. Zolang de nieuwe partner van de vader zich niet als de moeder positioneert, kan zeker een aanvullende, emotionele en affectieve band worden gecreëerd.”
Marijke, uitgeefster van 52, heeft nooit een kind gehad en vindt dat prima: ze vindt haar geluk helemaal bij Ben, haar stiefzoon van 17. Zij verliet alles wat ze had, haar thuisland, haar baan, om haar jeugdliefde Paul te gaan vergezellen, die ze na twintig jaar in Colombia had teruggevonden. Zijn zoon Ben was 4 jaar oud toen ze hem voor het eerst zag. “Ik schrok zo dat ik me in de dressing verstopte. Ik beeldde me in dat zo’n kind het niet fijn zou vinden om voorgesteld te worden aan de nieuwe vriendin van zijn vader.” Maar al snel ontstond er een sterke medeplichtigheid tussen hen, overigens met de zegen van de Colombiaanse moeder die haar als een ‘tweede moeder’ beschouwde.
Kinderen zelf laten beslissen
Na een relatie van tien jaar keerde Marijke terug naar België. Door covid waren zij en Ben twee jaar van elkaar gescheiden, maar deze zomer zocht hij haar op tijdens de vakantie. “Ik heb hem enorm gemist. Ik zie mezelf als zijn tante, dat is de beste beschrijving die ik van mijn rol kan geven. Liefde is niet gebonden aan bloedbanden, Ben zal altijd in mijn leven zijn.” De twee deskundigen halen hetzelfde Afrikaanse spreekwoord aan: ‘Je hebt een dorp nodig om een kind op te voeden.’ Een visie die veraf ligt van onze westerse kijk op het kerngezin. “Maar elders, zoals in Colombia, neemt de hele familie deel aan de opvoeding van een kind”, weet AnneLaure Buffet.
“Je moet daarvoor wel de juiste balans zien te vinden en goed weten welke plaats de vader, de moeder en de stiefmoeder innemen. Maar in dit alles gaat het welzijn van het kind voor; je kan het niet dwingen om van een nieuwe vrouw te houden en je kan het ook niet beïnvloeden om niét van haar te houden. Je moet de kinderen de vrijheid geven om zelf over die relatie te beslissen, en hen bij een scheiding ook het recht geven om over het verlies van die relatie te rouwen. Op zo’n moment reageren we vaak te veel vanuit kwetsuur en te weinig vanuit onze rol als ouder. We kijken te weinig naar het belang van het kind.”