Nieuw-Caledonië: aards paradijs zkt. toeristen
© Sebastiaan Bedaux

Nieuw-Caledonië: aards paradijs zkt. toeristen

Door Sebastiaan Bedaux
Leestijd: 5 min

Met honderden kilometers aan verlaten hagelwitte zandstranden, weelderige jungles, brute hoogvlaktes en vruchtbare valleien loopt de toeristische kokosnoot van Nieuw-Caledonië over van zinnenprikkelende zoetheid. Maar vreemd genoeg zijn de toeristen zelf nergens te bespeuren.

/

Op een slordige 17.000 kilometer van Amsterdam, vakkundig verscholen tussen de Australische oostkust en de internationale datumgrens, ligt het Franse overzeese gebiedsdeel Nieuw-Caledonië te schitteren onder het Zuiderkruis. De Melanesische archipel, nochtans de derde grootste eilandengroep in de Stille Zuidzee (Na Nieuw-Zeeland en Papoea-Nieuw-Guinea), is voor de meeste Europese reizigers een nobele onbekende. Een korte enquête – één enkele vraag: waar ligt Nieuw-Caledonië? – bij vrienden en familie leverde een hoop gefronste wenkbrauwen en slechts één min of meer correct antwoord op. Bij dezen mag ik meteen bekennen dat ook ik Google Maps nodig had om de juiste locatie te bepalen: ten oosten van Australië, ten noorden van Nieuw-Zeeland, ten westen van Fiji en ten zuiden van Vanuatu.

Nieuw-Schotland

Nieuw-Caledonië, toen nog naamloos, werd in 1774 ontdekt door de onvermijdelijke zeebonk James Cook, die eerder al Nieuw-Zeeland claimde als Brits grondgebied en later zijn naam doneerde aan de nabijgelegen Cookeilanden. De ontdekkingsreiziger, die duidelijk beter was in ontdekken dan in het bedenken van originele namen, doopte zijn nieuwe vondst ‘Nieuw-Caledonië’. De noordoostkust van het hoofdeiland – nu Grand Terre genaamd – deed hem namelijk denken aan Schotland (Caledonia is de oude Romeinse naam voor Schotland). ‘Wishful thinking’ noemt men dat. Of misschien hallucineerde de ontdekkingsreiziger wel van de scheurbuik. Want als Schotland er zo tropisch, zonnig en exotisch uit zou zien, had ook een vlucht van anderhalf uur kunnen volstaan om het aards paradijs te bereiken. Nu moest ik me neerleggen bij twee akelig lange vluchten van respectievelijk elf uur naar het Japanse Osaka en negen uur naar Nouméa, de hoofdstad van Nieuw-Caledonië. Het mooiste stukje Frankrijk ligt letterlijk aan het andere eind van de wereld.

Lees ook: Hoe oceaantherapie je mentale gezondheid kan verbeteren.

Nieuw-Caledonië is ongeveer dubbel zo groot als België en vormt de thuishaven van zo’n 270.000 Kanaks (de originele bewoners), Europeanen (vooral Fransen) en Polynesiërs (voornamelijk inwijkelingen uit Wallis, Futuna en Tahiti). Een derde van al die inwoners woont in de hoofdstad Nouméa dat een charmante mix van Frankrijk en Melanesië etaleert: paradijselijke baaien vol palmbomen geflankeerd door elegante gebouwen, toprestaurants die de Franse gastronomie gekoppeld hebben aan lokale lekkernijen, tegelijkertijd gesofisticeerd en ongecompliceerd, klassevol en casual. “Nouméa werd in 1854 gesticht in opdracht van Napoleon III. Enkele jaren later stuurde hij tienduizenden Franse criminelen en politieke gevangen hierheen. Net als Australië was Nieuw-Caledonië oorspronkelijk een strafkolonie”, vertelt de uiterst vriendelijke stadsgids Frank.

Sebastiaan Bedaux

/

’s Werelds grootste lagune

De grootste natuurlijke rijkdom van Nieuw-Caledonië wordt in de heuvels van Nouméa meteen zichtbaar: de lagune. Alle eilanden van de archipel zijn omringd door koraalriffen die zich uitstrekken over een lengte van zo’n 1.600 kilometer. Hiermee ligt Nieuw-Caledonië te midden van ’s werelds grootste lagune en – na het Groot Barrièrerif – het grootste rif ter wereld. De schoonheid van de lagune is al opmerkelijk boven water, met tientallen tinten turquoise zeewater en honderden onbewoonde eilandjes voor de kust. Maar onderwater is de rijkdom nog vele malen groter. Het koraalrif biedt onderdak aan meer dan 1.000 exotische vissoorten, 6.500 ongewervelde diersoorten en een flora zo kleurrijk dat duikers en snorkelaars hun best moeten doen om hun snorkel niet uit hun mond te laten glippen wanneer hun onderkaak uit verbazing naar beneden zakt.

Angstaanjagend mooi

Eén van de populairste toeristische uitstappen vanuit Nouméa is er eentje naar het eiland Île des Pins, dat op zo’n 20 minuten vliegen van de hoofdstad ligt, of op zo’n drie uur met de ferry. Île des Pins is een slaperig paradijs van turquoise baaien, hagelwitte zandstranden en tropische vegetatie, maar heeft door de aanwezigheid van al die pijnbomen en donkere grotten verscholen in de bossen ook een griezelig kantje. Met andere woorden: angstaanjagend mooi! Als toerist kun je hier een tocht maken met de ‘pirogue’, een traditionele zeilboot die je over een baai vol zeeschildpadden en haaien naar de jungle voert voor een korte maar avontuurlijke queeste naar het ‘piscine naturelle’ van Île des Pins.

Lees ook: De fijnste Europese campings midden in de natuur.

Een andere Caledonische topper is Ouvéa, een van de drie ‘grotere’ Loyalty Islands in het oosten van de archipel. Cruiseschepen werden hier door de lokale overheid van Kanaks al jaren geleden verbannen wegens onherroepelijke schade aangebracht aan het koraal. Nu is het een eiland dat weggelopen lijkt uit een Bounty-reclame. Aan de westkust van het 50 kilometer lange croissantvormige eiland ligt een wit zandstrand van maar liefst 27 kilometer lang, dat meestal volledig verlaten is. Aan de oostkust doemen verraderlijk scherpe kliffen op uit het helderblauwe zeewater. In de branding moet je hier als snorkelaar wel oppassen voor haaien, maar om eerlijk te zijn moet je dat overal in de Nieuw-Caledonische lagune. Met een tikkeltje geluk spot je hier trouwens dolfijnen en walvissen. Veel accommodatiemogelijkheden vind je op Ouvéa niet, maar aangezien een groep van vijf toeristen op het strand al als een massa wordt beschouwd, mag het geen probleem zijn om hier enkele nachten door te brengen.

Sebastiaan Bedaux

/

Geen nood aan toerisme

Na twee eilanden en de hoofdstad te hebben verkend, blijft één vraag door mijn hoofd spoken: waar zijn al die toeristen? Nieuw-Caledonië heeft duidelijk het potentieel om ’s werelds meest bezochte en geliefde bountybestemming te worden, maar van massatoerisme is hier nog lang geen sprake. “Nieuw-Caledonië is één van de rijkste bestemmingen in de Stille Zuidzee”, vertelt Maud, een jonge Française die zes jaar geleden als boekhoudster is beginnen werken in Nouméa. “De bodem van Grande Terre zit vol nikkel, dat al sinds de negentiende eeuw uit de grond wordt gehaald. Momenteel zijn er nog drie nikkelmijnen op Grande Terre die het eiland haar enorme rijkdom hebben geschonken. Kun je je voorstellen dat ik hier veel meer verdien dan in Frankrijk? En dat de huurprijzen in Nouméa ongeveer gelijkliggen aan die van Parijs? In tegenstelling tot toeristische bestemmingen als Fiji en Tahiti is hier dus nooit echt een nood geweest aan toerisme.”

Op roadtrip

Het is een boutade van formaat, maar Nieuw-Caledonië lijkt wel ’s werelds best bewaarde geheim. Wie vanuit Nouméa naar het noorden van het eiland rijdt en dan oversteekt naar de oostkust, valt van de ene verbazing in de andere. Het ene moment waan je je in Texas waar de kuddes koeien op weidse gele grasvlaktes grazen, terwijl je een paar kilometer verder omvergeblazen wordt door een jungle die weggelopen lijkt uit het Braziliaanse Amazonegebied. Wie zijn ogen dichtknijpt, zou op een bepaald moment zelfs een vleugje Schotland kunnen herkennen (had Cook dan toch gelijk?). Een roadtrip is alleszins een must. Eén route neemt je helemaal rond het eiland, langs steile kliffen langs de lagune door weelderige rivierbeddingen over het hooggebergte, om uiteindelijk tot de conclusie te komen dat Nieuw-Caledonië zonder twijfel het mooiste land is dat je ooit aan de verraderlijke kuren van een Peugeot of Renault – we zijn immers nog altijd in Frankrijk! – hebt onderworpen.

Sheraton Deva

/

PRAKTISCH

  • Vanuit Parijs vlieg je met Air France rechtstreeks naar Osaka of Tokio. En van daaruit met Air Calin naar Nouméa, de hoofdstad van Nieuw-Caledonië. Omdat het Frans grondgebied is, heb je er als Europese toerist geen visum nodig.
  • Het is heel handig om op Grande Terre een auto te huren om op die manier het eiland te ontdekken. Nouméa is niet de gemakkelijkste stad om per auto je weg in te vinden, maar de rest van het eiland heeft maar één hoofdweg en een aantal ‘transversales’ of dwarswegen.
  • Om de andere eilanden van Nieuw-Caledonië te ontdekken, kun je de ferry nemen of vliegen met Air Calédonie, dat haar diensten aanbiedt vanuit de luchthaven van Magenta in Nouméa zelf. De internationale luchthaven Tontouta ligt op zo’n 45 minuten rijden ten noordwesten van de hoofdstad.
  • De munteenheid in Nieuw-Caledonië is de CFP-frank, die ook gebruikt wordt in Frans-Polynesië. 1 euro = 120 CFP. De beste periode om naar Nieuw-Caledonië te reizen is tussen april en januari.

Timon Van Mechelen De artikels van >

Als mode-expert weet hij trends en ontwikkelingen als geen ander te duiden. Is weg van Dries Van Noten en Prada en ziet zijn kleren als waardevolle investeringen. Haalt evenveel plezier uit de stockverkopen als jij uit je verjaardag, kerst en zomervakantie samen. Vindt verder weinig bevredigender dan te veel natuurwijn drinken en mensen kijken op een terras.

Tags: Reizen.