De Woolmark Prize is een internationale modeprijs, en wordt naar jaarlijkse gewoonte uitgereikt door The Woolmark Company om zo het gebruik van Australische merinowol te promoten, en een talentvolle ontwerper in de schijnwerpers te zetten.
Zo gingen Yves Saint Laurent, Karl Lagerfeld, en Christian Wijnants al met de prestigieuze titel lopen. De winnaars van deze editie die doorstoten naar de internationale finale zijn Tonsure en Tim Labenda.
Kim Stumpf (34)
- Afgestudeerd aan La Cambre (Brussel) én oud-student van de Antwerpse Modeacademie
- Referenties: Vivienne Westwood, Haider Ackermann, Bruno Pieters en Robert Clergerie
- Sinds 2011 eigen label
- Het label staat voor architecturale vormen, tijdloosheid en tweede huidgevoel
- Gebruikte materialen: merinowol, airy wool, metaalgarens, gemerceriseerd (glanzend) garen
Je hebt je gespecialiseerd in breiwerk, vanwaar deze liefde voor wol?
Kim: “In 2006 werd ik geselecteerd door Lineapiù, een Italiaanse toonaangevende spinnerij in garen, om een installatie in wol te maken voor de breibeurs, Pitti Filati. Een gouden kans voor een student. Ik kreeg carte blanche. En zij stuurden me alle garens die ik nodig had. Ook mocht ik bij hen op bedrijfsbezoek gaan en daar heb ik echt mijn hart verloren.”
De ontwerpen worden in België gemaakt volgens ambachtelijke methoden. Een duur en tijdrovend proces. En toch kies je bewust voor deze techniek. Waarom?
Kim: “Ik hou van authenticiteit en handwerk geeft een extra meerwaarde. Verder heb ik ook machinaal breiwerk wat me de kans geeft om grotere series te produceren op kortere termijn.“
Een deelname aan de Woolmark Prize was dan ook een logische stap?
Kim: “Ik werd geselecteerd om België te vertegenwoordigen in Milaan, in de categorie vrouwenmode. Zo’n kans laat je niet liggen (glimlacht). Het is een hele eer. Zo’n wedstrijd opent deuren voor de toekomst. Woolmark is mij ook qua visie en kwaliteit op het lijf geschreven. De liefde voor wol, een natuurlijk materiaal met respect voor de natuur en heel veelzijdige aspecten. Zoals elasticiteit, wasbaarheid, ademende eigenschappen. Het is een kwalitatief materiaal die dankzij de vele verschillende technieken steeds andere vormen kan aannemen. Ik gebruik dan ook graag innovatieve technieken voor wol.”
Je was eerder al genomineerd voor verschillende modeprijzen, zoals de Lancôme Colour Designs Awards, de Mittelmoda Fashion Awards, en de WeekendKnack/Le Vif Fashion Awards. Wat maakte deze nominatie zo bijzonder? En hoe heb je de deelname ervaren?
Kim: “Het is één van de grootste internationale modeprijzen in de wereld. Het is fijn om met professionele mensen te mogen werken die ook zo gepassioneerd zijn door wol. Ik ben dan ook heel dankbaar dat ik naar Milaan mocht om mijn werk te gaan presenteren. In de jury zat onder meer Vogue Italia, Vogue Paris, Wallpaper magazine, Max Mara, Jil Sander, Philosophy… “
Wat geeft jou de meeste voldoening in jouw job als ontwerper?
Kim: “Het creatieve proces en het onderzoeken van textiel dat hiermee gepaard gaat. Ook het presenteren van mijn werk aan vakmensen die op hoog niveau bezig zijn. Zo geeft de samenwerking met het Franse schoenenlabel Robert Clergerie me veel voldoening. Het is een huis met een rijke geschiedenis en de mensen zijn erg gepassioneerd. Mijn laarzen in wol en leder (zie foto) zijn klaar om in productie te gaan.”
De modewereld is volop aan het veranderen: ontwerpers reduceren het aantal shows van vier per jaar naar twee, de kleding is niet langer seizoensgebonden, en de collecties zullen onmiddellijk na de shows beschikbaar zijn. Hoe sta jij tegenover deze veranderingen, en hebben ze een impact op jouw onderneming?
Kim: “Als ontwerper dien je niet enkel creatief talent te hebben maar vooral ook zakelijk inzicht. Het is een echte business waar veel verschillende domeinen samenkomen. Productie, ontwerp, verkoop, boekhouding, marketing, patronen, logistiek, organisatie, visual merchandising, pers,… Het is een job die zwaar onderschat wordt, vind ik. Tegenwoordig gaat het zo erg snel dat je je soms wel eens verliest in de rollercoaster en de hoge druk.”
Devon Halfnight LeFlufy (32)
- Afgestudeerd aan de Antwerpse Modeacademie
- Capsulecollectie ontworpen voor Opening Ceremony en Theo eyewear
- Sinds 2013 eigen mannenlabel, maar sinds kort ook een vrouwencollectie
- Zijn gelijknamige label staat voor grunge- en skateboardinvloeden in luxematerialen met gedetailleerde afwerking
- Gebruikte materialen: kasjmier, leder, wol,…
Mag ik de identiteit van jouw label als streetwear omschrijven? Weliswaar streetwear met een uitermate gedetailleerde afwerking.
Devon: “Ik zie mijn label niet als streetwear. Dat is een stempel erop gekleefd door mensen om het esthetische te duiden. Van in het begin ben ik sterk geïnteresseerd in het vak van kleermaker, en vakmanschap in het algemeen. Dat is ook de reden waarom we de productie hoofdzakelijk in België houden. Mijn label is een mix van thema’s en symbolieken uit verschillende culturen en subculturen. Zo is er in mijn werk een verwijzing naar de jongerencultuur, maar dat betekent niet dat we geen geraffineerde collectie aan de man brengen.”
Je was al finalist voor de H&M Design Award, en stond ook op de shortlist voor de LVMHprijs. En nu de Woolmark Prize, werken met wol is toch niet je specialiteit?
Devon: “De steun die gegeven wordt aan opkomende ontwerpers is hier echt ongelooflijk. De Woolmark Prize was dan ook een onvergetelijke ervaring. Het Flanders Fashion Institute heeft mij gevraagd om België te vertegenwoordigen, wat ik als een hele eer beschouw. Toch, ik gebruik vaak wol in mijn collecties. Zo waren er vorig seizoen de felgele mantels met dubbele knoopsluiting.”
Hoe heb je de deelname ervaren?
Devon: “Ik had veel plezier met het maken van de collectie. Iedereen was ook heel aardig en behulpzaam. Bovendien was het heel interessant om een collectie te maken los van mijn gelijknamig label. Het gaf me de vrijheid om te exploreren en dingen op een andere manier te bekijken.”
Je middelbare studies heb je stopgezet. In de plaats ging je liever skateboarden, of experimenteren met graffiti. Je had nog nooit met naald en draad gewerkt, en toch schreef je je in voor een opleiding fashion design aan het Lasalle College in Montreal. Om vervolgens met een portfolio naar de Antwerpse Modeacademie te trekken zonder enige tekenervaring. Daarvoor moet je lef hebben. Wat zorgde ervoor dat je bleef doorzetten in moeilijke momenten?
Devon: “Moeilijke vraag. Ik denk dat werken in de modewereld niet meer vastberadenheid vraagt dan om het even ander welk beroep. Wanneer je ernaar streeft uit te blinken in je vak komt er altijd doorzettingsvermogen en opoffering bij kijken. Artistieke beroepen vragen misschien wel een grotere emotionele investering. Ik heb het geluk een hechte vriendenkring te hebben, ook in mijn werk. Dat is de enige manier om het vol te houden, en alles van jezelf te blijven geven.”
Wat geeft jou de meeste voldoening in jouw job als ontwerper?
Devon: “Vooruitgaan. Ik heb een ongelooflijke honger naar nieuwe dingen en ervaringen. En mode laat me toe vooruit te kijken, en als het ware met één voet in de toekomst te leven.”
De modewereld is volop aan het veranderen: ontwerpers reduceren het aantal shows van vier per jaar naar twee, de kleding is niet langer seizoensgebonden, en de collecties zullen onmiddellijk na de shows beschikbaar zijn. Hoe sta jij tegenover deze veranderingen?
Devon: “Ik denk dat we dichtbij een heruitvinding van het modesysteem staan in iets dat we tot op vandaag nog niet hebben gekend. We kunnen niet ontkennen dat er problemen zijn, maar een modebedrijf functioneert nog altijd op dezelfde manier. Of de collectie nu onmiddellijk beschikbaar is voor de klant, niet seizoensgebonden, of genderneutraal: dat zijn geen drastische veranderingen. Maar niemand lijkt dat te zien. De toekomst van de mode is veel ingrijpender dan de verandering van de leveringsdata bij wijze van spreken. De oplossing zal het modesysteem in zijn geheel op een andere manier doen werken.”