Mollige ballerina
Ik heb sinds mijn dertigste last van overgewicht. Het effect van leven zonder beweging, van uren voor de computer zitten voor mijn werk, en stoppen met Pilates omwille van een veeleisend werkschema. Maar het begon al veel eerder. Ik was een zware baby en als jong meisje was ik mollig, ondanks vier à vijf uur ballet per week, twaalf jaar lang.
In onze familie viel ik altijd uit de toon. Voor mijn bourgeois ouders, die in de mode- en advertentiewereld werkten, en die uiterlijk heel belangrijk vonden, moest je slank zijn. Anders was je niet mooi, werd je niet ernstig genomen en hoorde je er niet bij.
Eten en slank zijn was een obsessie in ons gezin.
Mijn vader gaf ook lezingen over voeding. Mijn gewicht was een regelrechte aan uiting van zijn discours en zijn expertise.
Vanaf 12 jaar op dieet
Mijn gewichtsprobleem was de enige bron van spanning tussen mij en mijn ouders, want voor de rest waren we heel close. Maar als puber is het traumatiserend om constant te moeten horen dat je te veel eet, en dan zwijg ik nog over de publieke vernederingen à la “voor jou geen tweede portie, jij hebt al genoeg op”. Of de insinuaties dat ik nooit een vriendje zou hebben als ik zo bleef aankomen. Onheilsspellingen die trouwens niet zijn uitgekomen, als ik kijk naar het aantal jongens die mij ondanks mijn overgewicht naar hun zin vonden.
Een galblaas vol stenen
Mijn hele jeugd werd ik door mijn ouders van diëtist naar voedingsspecialist gesleurd. Alle trendy diëten heb ik gevolgd. Het laatste, een proteïnedieet, eindigde met afschuwelijke pijnen in de buikstreek. Ik was in Zweden, en mijn galblaas moest met spoed verwijderd worden, ze zat vol stenen. Ik was 21 en besloot dat het gedaan was.
Ik was het jojoën door en door beu.
Sigarettentrek
Dat ik bourgondisch ben aangelegd, maakt het extra moeilijk om me allerlei lekkers te ontzeggen. Ik hou van goed eten, ik kook graag en nodig vaak mensen uit. Ik eet redelijk gezond, maar altijd te veel. Als ik risotto maak en hij is goed gelukt, speel ik met gemak drie borden naar binnen. Mét de bijhorende glazen wijn. Drie jaar geleden overleed mijn vader plots. Ik was zo geschokt dat ik van de ene dag op de andere ben gestopt met roken, terwijl ik al sinds mijn twintigste anderhalf pakje per dag rook.
Ik wilde iets positiefs doen met zijn dood. Maar ik kwam 12 kilo aan.
Mijn gelaat was ver- anderd, ik was helemaal opgeblazen en moest onder ogen zien dat ik aan morbide obesitas leed. 111 kilo, mijn leven in gevaar. Ik verdroeg mezelf niet meer.
Droge spaghetti en gekookte wortelen
En zo stond ik op een vrijdag aan de inschrijvingsbalie van het ziekenhuis voor een vermageringskuur annex herziening van mijn voedingsgewoonten, met de zegen van de dokter en het ziekenfonds. Een maand waarin ik amper buiten mocht komen. De eerste maaltijd zal ik nooit vergeten: allemaal dikke mensen, de meesten nog zwaarder dan ik, die met veel eetlust een bord afschuwelijk eten naar binnen werken. Spaghetti zonder saus, gekookte wortelen, twee hardgekookte eieren en brood.
De dagen gaan voorbij, de maaltijden zijn bijna altijd identiek. In de ‘kookworkshops’ die we krijgen, met de bedoeling om ons te leren gezonder te koken, wordt met geen woord gerept over biologische producten of schadelijke additieven.
Obesitas en armoede
Waarom zwijgen ze over de weldaden van minder vlees eten, of over lokale seizoensproducten? Mijn dieetgenoten zijn veelal mensen uit lagere sociale klassen, met ernstige aandoeningen. Ik kan niet anders dan de link leggen tussen obesitas en armoede. Ik heb mijn computer mee, want ik kan me niet veroorloven om een hele maand te stoppen met werken. Dat vult de tijd een beetje.
Ik voel me soms Amy Winehouse in ‘rehab’.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om naar het zwembad en naar de fitness te gaan. De laatste dag, bij de langverwachte exitweegbeurt, krijg ik mijn resultaat. Verdict: 4 kg en 5 centimeter tailleomtrek minder. Ik ben een beetje teleurgesteld, maar vastberaden om de dalende lijn aan te houden. Ik weeg 107 kilo en voel me daarmee niet begeerlijk, maar ik weet dat het nog gaat komen.
Eten om te schuilen
Naarmate mijn gewicht steeg, kwamen er steeds minder mannen in mijn leven. De laatste vijf jaar was er helemaal niemand. Ik schaam me niet voor mijn lichaam, ik ben ook niet bepaald preuts en heb er geen enkel probleem mee om me naakt aan een man te tonen. Ik heb veel vriendjes gehad, maar nooit met iemand samengewoond. Ik denk dat het gewoon mijn ding niet is. Uiteindelijk ben ik, ondanks mijn kritiek op de menu’s, wel tevreden over mijn vermageringskuur in het ziekenhuis. Ik ben trots dat ik het heb volgehouden. Ik begrijp mezelf nu een beetje beter.
De psychiater van het ziekenhuis verwoordde het op een manier die me trof: “Waarom denk je dat je niet kan afvallen? Natuurlijk kan je dat. Als je na twintig jaar kan stoppen met roken, waarom zou je dan niet in staat zijn om je voedingsgewoonten aan te passen?” Ze had gelijk. Ik zag ook in dat ik eten als troost gebruik, de plek waar ik schuilde als ik het emotioneel moeilijk had. Eten heeft de helft van mijn leven vergald, ook bij de dood van mijn vader. Moeilijker wordt het niet.
Nu ben ik een grote meid, ik weet zeker dat het me gaat lukken.
Dit artikel verscheen in het juninummer 2019 van Marie Claire België.