Charlotte Pringels (28) studeerde in 2012 af aan de Antwerpse modeacademie en een jaar later was haar eigen high-end prêt-à-porterlabel al een feit. Wij hadden met haar een gesprek over haar motivatie en inspiratiebronnen, maar ook over de obstakels die ze als jonge ontwerper moest overwinnen.
Wanneer wist je dat je modeontwerper wilde worden?
“Ik ben opgegroeid in een creatief gezin en mijn grootmoeder had een eigen zaak waar ze kleding op maat maakte. Als kind vond ik het prachtig om te zien hoe ze met de stoffen aan de slag ging. Toen mijn grootmoeder overleed, heeft dat bij mij iets teweeggebracht. Ik heb de toelatingsproeven aan de Antwerpse modeacademie gedaan en tot mijn verbazing werd ik toegelaten. Toen ik er afstudeerde, was ik vastberaden een eigen label uit de grond te stampen.”
Wat vind je zo leuk aan ontwerpen?
“Hoe je een beeld in je hoofd kan omzetten naar iets draagbaars en functioneel, dat vind ik geweldig. Bij elk ontwerp begin ik weer van nul en werk ik eerst iets uit op papier. Ik vraag me dan af hoe ik een bepaald beeld kan bereiken qua vorm, snit, textuur, enz. Ik maak vaak gebruik van klassieke elementen, maar met nieuwe texturen en combinaties kom ik dan tot iets nieuws. Ik vind het fascinerend dat je van iets vlak, zoals stof of papier, iets driedimensionaal kan maken. Creëren geeft een kick!”
Waar haal je inspiratie voor je collecties?
“Ik streef in mijn collecties altijd een bepaalde vorm van schoonheid na. En die schoonheid vind ik voornamelijk in de natuur. Ik reis graag en ga graag op ontdekking, dus meestal komt de inspiratie vanzelf naar me toe en moet ik er niet echt naar op zoek gaan. Ik zie dingen, leg verbanden en elk seizoen komt, als bij toeval, alles mooi samen.”
Aan welke aspecten hecht je veel belang bij het ontwerpen?
“Ik wil stukken maken die uniek zijn in hun eenvoud. Ik werk met mooie, kwalitatieve materialen, vaak van natuurlijke oorsprong. Een goede pasvorm staat voor mij centraal. Daarom maak ik alle patronen zelf, ook die voor de grotere maten, en pas ik alles door op verschillende lichaamstypes. Op elegantie staat immers geen maat.”
“Verder vind ik duurzaamheid ook heel belangrijk. Ik speel bewust niet in op modetrends. Ik wil dat mijn stukken meerdere seizoenen na elkaar gedragen kunnen worden. Op die manier onderscheid ik me van de grotere ketens.”
Wie zijn je voorbeelden?
“Mijn grootmoeder en mijn moeder. Beiden zijn krachtige vrouwen die voor hun mening durven uitkomen en die vechten voor hun dromen. Het is voor die vrouwen dat ik kleding maak.”
Is het moeilijk om in België als jonge ontwerper een eigen label te starten?
“Je moet je als beginnend ontwerper dubbel bewijzen. Niet enkel tegenover de eindklant en de retailers, maar ook tegenover leveranciers, fournisseurs, confectieateliers… Het is niet evident om au sérieux genomen te worden. Je mag je in het begin al gelukkig prijzen wanneer ze met je willen werken. Ik voel dat ik moet opboksen tegen de grote jongens en zowat alles in deze branche is gericht op massaproductie. Het is vooral de kunst om de juiste mensen te vinden om mee samen te werken.”
“Veel van mijn stukken worden nog in België geproduceerd en alle showroommodellen maak ik zelf in mijn eigen atelier. Op die manier probeer ik een eerlijk product te maken tegen de juiste prijs. Wanneer je kleine volumes draait, betaal je verhoudingsgewijs ook meer voor transport, stoffen, maakloon… Soms moet ik mensen echt uitleggen waarom mijn stukken duurder zijn dan die van de grote merken. Het is nochtans logisch: je betaalt iets meer, maar krijgt er dan ook een uniek, duurzaam en eerlijk product voor terug.”
Wat wil je graag nog bereiken in de toekomst?
“Ik wil vooral kunnen blijven doen wat ik nu doe. Uitbreiden met verkooppunten in binnen- en buitenland, groeien, dat is de bedoeling. Groeien opdat zoveel mogelijk vrouwen mijn collecties kunnen ontdekken en zich in mijn kledingstukken mooi kunnen voelen.”
Meer info en verkooppunten vind je op www.charlottepringels.com.