Toegang tot onderwijs is de hoeksteen van emancipatie, van individuele autonomie. De Belgische Grondwet bepaalt dat iedereen recht heeft op onderwijs, met inachtneming van de fundamentele rechten en vrijheden. Ons onderwijssysteem wordt vaak bekritiseerd, maar de basis, universele toegang tot onderwijs, is een waardevolle prestatie. In veel landen is deze toegang allesbehalve vanzelfsprekend. Hoewel er de afgelopen jaren grote vooruitgang is geboekt en er nu bijna evenveel meisjes als jongens naar school gaan, is de werkelijkheid veel complexer.
In de afgelopen 30 jaar is het aantal niet-schoolgaande kinderen wereldwijd met bijna de helft verminderd. In verschillende landen werd zeer aanzienlijke vooruitgang geboekt dankzij achtereenvolgens de millenniumdoelstellingen en duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). De langetermijntrends, in de door de UNESCO verzamelde cijfers over het aantal schoolgaande kinderen in Sub-Sahara Afrika, bevestigen dit goede nieuws op het niveau van het basisonderwijs: sinds 1990 zijn er aanzienlijke inspanningen geleverd, met name voor meisjes, waardoor de kloof in het basisonderwijs bijna is gedicht. Dankzij de mobilisatie van alle actoren – donoren, individuele en bedrijfsgiften, VN-agentschappen, NGO’s, regeringen en instellingen – worden vandaag de dag evenveel meisjes als jongens ingeschreven op de lagere school.
Lees ook: De 12 meest iconische nineties looks aller tijden
Tienermeisjes op school houden
Voor het middelbaar onderwijs, laat staan voor het hoger onderwijs, is gendergelijkheid echter nog verre van het geval. In Sub-Sahara Afrika zijn er nog steeds meer meisjes dan adolescenten die niet naar school gaan. In sommige landen waar Plan International aanwezig is, zoals Tanzania, Mali, Oeganda, Benin en Rwanda, blijven er verschillen van meer dan tien procentpunten bestaan. De inspanningen moeten met andere woorden van het basisonderwijs worden doorgetrokken tot het middelbaar onderwijs.
Vooral omdat deze cijfers niet alles verklaren. Het feit dat een kind op school zit, betekent niet noodzakelijk dat het elke dag naar school gaat, dat het de onderwijscyclus afmaakt, of dat het voldoende en goed genoeg leert. De ervaring bevestigt dat het vooral meisjes zijn die de middelbare school voortijdig verlaten.
Risico’s
Meisjes nemen risico’s op de weg naar school, die te voet enkele kilometers lang kan zijn. Zelfs als ze voorzorgen nemen, zoals met verschillenden samen te stappen, worden ze vaak het slachtoffer van pesterijen of geweld, wat hen snel kan ontmoedigen en ertoe kan leiden dat hun familie hen van school haalt om hun veiligheid te garanderen.
Bovendien is het geen toeval dat juist in het voortgezet onderwijs, in de vroege adolescentie, de onderwijskloof tussen jongens en meisjes groter wordt. Schoolfaciliteiten zijn zelden aangepast aan de behoeften van meisjes: toiletten bieden hun niet de privacy en het water dat zij nodig hebben om hun menstruele hygiëne te regelen. Als gevolg daarvan blijven meisjes vaak thuis tijdens hun menstruatie. In de praktijk betekent dit dat meisjes een week op vier afwezig zijn, snel achterop raken bij jongens en uiteindelijk helemaal afhaken.