Hoe ben jij zelf stoïcijn geworden?
“Dat is een proces van jaren geweest, waarvan de allereerste kiemen gezaaid werden in mijn humaniorajaren. Ik ben opgegroeid in het katholieke Italië, waar het curriculum van elke middelbare scholier 3 jaar filosofie bevat. Filosofie studeren bracht me aan het twijfelen over de grote religieuze kwesties. Ik vond dat er zaken waren die niet klopten. En toen ik op mijn vragen daarover meer non-antwoorden dan antwoorden kreeg, hield ik het voor bekeken.”
“Ik stapte uit het katholicisme en voelde me bevrijd en opgelucht. Tot ik op een bepaald moment toch wat ongemakkelijk werd: er ontbrak een structurerend iets in mijn leven. In die periode leerde ik het seculiere humanisme kennen (een niet-religieuze levensbeschouwing die uitgaat van rede, ethiek en rechtvaardigheid en die daarbij de mens centraal stelt, nvdr) – in de VS een beweging met een grote aanhang – en daar zat ik jarenlang goed op mijn plaats.”
“Tot ik op zekere dag besefte dat de zogenaamde Humanistische Manifesten weinig meer waren dan een willekeurige waslijst van zaken die alle structuur of samenhang ontbeerden. Ik had een gevoel van: OK, met al die zaken kan ik het wel eens zijn, maar er zijn nog heel wat andere zaken waar ik het ook eens mee ben, die ik misschien zelfs nog belangrijker vind, en die níet in het Manifest zijn opgenomen!”
Je vond het Humanistisch Manifest te comfortabel? Te ‘light’?
“Zeker weten! Het is niet veel meer dan een lijst. Als je aan een seculier humanist zou vragen: ‘Waarom die dingen en geen andere, wat is de samenhang?’, dan zou hij zeggen: ‘Mmmm, tja, dat weet ik eigenlijk niet’. En dat wrong. Ik was in mijn vroege veertiger jaren, kreeg een midlifecrisis en alles ging aan het wankelen.”
“Ik liet mijn positie als prof biologie voor wat ze was, ging filosofie studeren, doctoreerde en slaagde erin enkele jaren later voluit voor een leven als filosoof te gaan. Via de deugdethiek van Aristoteles (het streven naar een deugdelijk leven via de vier zogenoemde kardinale deugden: moed, gematigdheid, wijsheid en rechtvaardigheid, nvdr) ben ik dan zonder veel andere noemenswaardige omzwervingen bij het stoïcisme aanbeland.”
Wat heeft het stoïcisme dat de deugdethiek van Aristoteles niet heeft? Ze zijn allebei afgeleid van de leer van Socrates?
“Hoe beter ik Aristoteles leerde kennen, hoe problematischer ik sommige kanten van de man begon te vinden. Kijk, Aristoteles was een aristocraat in het oude Athene. Hij verkondigde zijn leer vanuit de comfortabele stoel van een gefortuneerd burger. En dat lag me steeds minder.”
“Dat je om een ‘goed leven’ te kunnen leiden, in de zin van ‘een leven dat het waard is geleefd te worden’, deugdzaamheid moet nastreven en een goed karakter moet hebben, daar ben ik het helemaal mee eens. Maar dat is niet genoeg voor Aristoteles. Je hebt volgens hem nog een hoop andere dingen nodig: geld, een goede opvoeding en opleiding, de juiste ‘looks’, … Voor hem is dat allemaal cruciaal. Zonder die dingen kom je er niet.”
“Ik zie ook wel dat dat je een voetje voor geeft. Maar het idee dat die zaken onontbeerlijk zijn voor het leiden van een waardevol leven, dat schoot bij mij in het verkeerde keelgat. Daarvan een wezenlijk onderdeel van je filosofie maken, dat was erover, vond ik. En dus ging ik weer op zoek.”
Kwam je toen uit bij het stoïcisme?
“Ik maakte nog een korte tussenstop bij het epicurisme maar liet dat algauw achter me wegens te individualistisch en te vrijblijvend. Als bij toeval kwam ik korte tijd nadien op een aankondiging terecht van de Stoic Week en toen ik dat zag, dacht ik bij mezelf: wat kan iemand bezielen om in de 21ste eeuw een week lang te willen leven als een stoïcijn, dagelijks stoïcijnse oefeningen in de praktijk te brengen, te trainen om zich een stoïcijnse levenshouding eigen te maken? Dat intrigeerde me.”
“Ik nam contact op met de organisatie, schreef me in, deed mee, en was zo verbaasd over hoe ik in 1 week tijd was veranderd, dat ik dacht: laat ik dit nog maar wat langer volhouden, en dan zien we wel. Het was eind oktober, begin november. Tot het eind van het jaar moest ik het wel kunnen uitzingen. Het jaar was om en mijn vrienden merkten op dat ik een veel aangenamer, veel minder opvliegend mens geworden was, gelijkmoediger en tevredener, wat me natuurlijk aanmoedigde om verder te gaan. Intussen zijn we 3 jaar verder en het jasje van het stoïcisme zit me als gegoten.”
“Het is een rationele filosofie met een spirituele dimensie, die nadrukkelijk openstaat voor herziening. Anders dan bijvoorbeeld de epicuristen zijn de stoïcijnen nadrukkelijk wél bezig met het grotere geheel. Je kent misschien de stoïcijnse uitbeelding van kosmopolitisme? Vijf concentrische cirkels van betrokkenheid zijn het. Van binnen naar buiten staan die voor: het zelf – je verwanten – je medeburgers – je landgenoten – de mensheid. Het achterliggende idee is dat we onszelf erin moeten oefenen om de mensen in de buitenste cirkels op dezelfde manier te behandelen als de mensen in de cirkels die ons meer nabij zijn. We zitten immers allemaal in hetzelfde schuitje!”
‘Hoe word je een stoïcijn? Oude filosofie voor het moderne leven’, Massimo Pigliucci, uitgeverij Ten Have, 2017.