Eerder verschenen in Marie Claire België – april 2017
Dankzij de smartphone, de tablet en de laptop kunnen we meer thuiswerken. Lekker flexibel, dat is een goede zaak. Maar er is ook een keerzijde aan de medaille. Omdat we door die apparaten op elk moment en waar dan ook bereikbaar blijven, begint de grens tussen werk en privé steeds meer te vervagen. Specialisten hebben een naam voor het probleem: blurring (Engels voor ‘vervaging’), of ze spreken van de ‘elektronische leiband’.
Werknemers staan permanent in contact met hun dringende dossiers, hun ongeduldige werkgevers en hun al dan niet competente collega’s. Ze kunnen dus nooit helemaal afhaken. Zelfs niet tijdens de lunch op zondag, terwijl ze hun kind een bad geven of als ze op de bank zitten met hun lief. Die moderne vorm van stakhanovisme is volgens arbeidsgeneesheren en vakbonden behoorlijk verontrustend, want we krijgen steeds meer stress. Dat leidt dan weer tot een burn-out, vooral onder kaderleden.
In België is het aantal ziekteverzuimdagen door uitputting of psychische problemen in de afgelopen zeven jaar verdrievoudigd en bijna een derde van alle gevallen van ziekteverlof zijn aan die twee oorzaken te wijten. En dan hebben we het nog niet gehad over de weerslag van die toestellen op ons gezinsleven. Uit een studie die gefinancierd werd door een merk van voorbehoedsmiddelen kwam naar voren dat een derde van ons al de telefoon opnam tijdens het vrijen…
Het recht op afhaken
De Duitse industrie luidde als eerste de alarmbel. Ze stelde regels op rond het professionele gebruik van informatica en communicatiemiddelen. Grote namen als Volkswagen en BMW beperken de toegang tot mails buiten de werkuren. Bovendien zorgen ze ervoor dat werknemers die dat wensen, op vakantie hun mails helemaal niet kunnen lezen.
Frankrijk heeft inmiddels de wet El-Khomri ingevoerd rond het ‘recht op afhaken’: sinds 1 januari worden werknemers en werkgevers uitgenodigd om elk jaar een gesprek te voeren om ‘het gebruik van informatica zo te regelen dat de vrije tijd en de vakantie worden gerespecteerd’. Zo wil de overheid binnen elke onderneming een debat openen waarbij gezocht wordt naar de juiste maatregelen, op maat van het bedrijf. De firma Orange heeft als eerste het recht op afhaken ingevoerd buiten de kantoren… en zelfs overdag.
In België staat het debat nog in de kinderschoenen. Tot nu toe moeten we ons tevredenstellen met de wet van 2014 over welzijn op het werk. Daarin wordt de nadruk gelegd op de psychosociale risico’s en worden de werkgevers verplicht om maatregelen te nemen om die risico’s te voorkomen.
Wat het gebruik van ICT betreft, heeft CDH in oktober 2016 een wetsvoorstel ingediend dat geïnspireerd is op de Franse wet. “Het is niet de bedoeling de werknemers te verhinderen om buiten de werkuren in contact te blijven, maar wel om bepaalde beperkingen in te voeren”, verklaart Kamerlid Catherine Fonck. Want als je bepaalde kaderleden de toegang tot hun mails volledig zou verbieden, zou dat ook voor extra stress zorgen, zo bleek uit een Franse studie.
“Uit de (ingebeelde of reële) nood die kaderleden voelen om bereikbaar te blijven, blijkt dat de initiatieven om af te haken alleen slaagkans hebben als de managers daarin meegaan.” Want zulke initiatieven stuiten soms op onbegrip, zeker bij kaderleden die het bijzonder belangrijk vinden om hun werktijd in te delen zoals zij dat willen.
Uit de studie blijkt dat twee zaken cruciaal zijn om dit soort maatregelen te doen slagen: de regels moeten zowel door de directie als door de werknemers worden opgesteld, en de onderneming moet die regels officieel erkennen. Alleen onder die voorwaarden kan er echt sprake zijn van afhaken. Daarom zijn oplossingen op maat de enig mogelijke. Kant-en-klare maatregelen hebben geen effect.
FOMO
Maar er is nog een ander probleem. Want stress krijgen we niet alleen door prestatiedruk en het altijd bereikbaar moeten zijn, we raken ook echt verslaafd aan onze gsm. Kijk maar eens om je heen, de smartphone is overal: op de tram, in de wachtzaal, in de rij voor de bioscoop… Sommigen maken het zo bont dat ze een publiek gevaar worden. In de Nederlandse stad Bodegraven hebben ze zelfs een ledstrip op het trottoir geplakt die meekleurt met het stoplicht, speciaal voor gsm-verslaafden, om ongelukken te voorkomen.
De verslaving heeft een naam: nomofobie, een afkorting van het Engelse no mobile phone phobia, de angst om niet continu bereikbaar te zijn via een mobiele telefoon. Combineer dat met FOMO (fear of missing out), en je ziet hoe de jongere generatie plots opgezadeld zit met een immens probleem. De angst om niet continu bereikbaar te zijn en alles te weten, neemt zo’n allesomvattende proporties aan dat hij kan gezien worden als een ziekte.
Al driekwart van ons zou eraan lijden, jongeren in het bijzonder. De smartphone wordt gezien als een verlengde van onszelf. Een nomofoob geen gsm bij zich heeft, mist als het ware een deel van zichzelf. Dat geeft allerlei stressgerelateerde lichamelijke reacties, gaande van een versnelde hartslag en een verhoogde bloeddruk tot een minder goed functioneren op mentaal gebied.
Een nomofoob kan ook last krijgen van ‘infolisme’, een obsessionele drang om op zoek te gaan naar informatie op het internet. Hij beweert dat hij in contact moet blijven met zijn vrienden, of dat hij voor het werk absoluut niet zonder zijn gsm kan, maar in werkelijkheid doet hij het puur voor zichzelf. En daar is een reden voor.
Want wat blijkt? Bij elk binnenkomend berichtje (sms, email, whatsapp) komt er dopamine vrij, de neurotransmitter die het beloningscentrum in onze hersenen regelt. Aangezien we niet weten wanneer zo’n berichtje komt, en onze hersenen de controle willen behouden, voelen we de drang om voortdurend te checken of er een boodschap is. Daarom bekijken sommige mensen hun gsm elke 5 seconden, ze nemen hem mee naar bed en raken in paniek als ze hem vergeten. De grootste verslaafden horen hem zelfs bellen als hij op stil staat.
De meeste nomofoben zijn zich van geen kwaad bewust, wat normaal is, want de ontkenning maakt deel uit van de verslaving. Het probleem komt overal ter wereld voor en treft vooral mensen die geen zelfbeheersing kennen – een eigenschap aangeleerd tijdens de kinderjaren. Anderen zoeken dan weer troost in hun telefoongebruik.
Het is moeilijk te bepalen of iemands overdreven gebruik van communicatiemiddelen het gevolg is van overdreven verwachtingen van de werkgever of van een persoonlijke afwijking. Maar één ding is zeker: het wordt hoog tijd om binnen de ondernemingen het debat aan te gaan, en hoog tijd dat we zelf nagaan of we verslaafd zijn. Zodat we kunnen afhaken, en onszelf en elkaar leren respecteren.